Wat zeg je wel en niet tegen rouwenden?
Enkele do’s and dont’s
Wat zeg je wel?
Luister vooral
Het belangrijkste dat je voor rouwenden kunt doen, is niet zozeer iets zeggen. Het gaat vooral om luisteren. Luister naar hun verhaal. Richt je aandacht op dat verhaal. Je helpt er de ander mee. Door de ander telkens (delen van) het verhaal te laten vertellen, ook al is jou dat al bekend, slijt de werkelijkheid in. Dat haalt de scherpe kantjes van rouw eraf, uiteindelijk.
Blijf ook na de eerste dagen en weken na het overlijden vragen hoe het met de ander gaat. Blijf interesse tonen. Jouw wereld mag dan gewoon verdergaan, die van de ander staat soms nog stil, of valt even terug in de tijd.
Als je iemand regelmatig ziet (dagelijks, of een paar keer per week) hoef je niet iedere keer te vragen hoe het nu gaat, dat is een beetje te veel van het goede. Je hoeft ook niet altijd wat te zeggen. Soms is een klopje op de schouder, een kneepje in de arm of een hoofdknik voldoende om de boodschap over te brengen: Ik zie jou, ik leef met je mee.
Kom je de ander maar af en toe tegen, vraag dan gerust na een tijdje nog eens hoe het nu is: ‘Ik heb je een tijdje niet gezien, hoe is het nu met je?’ Heb je in eerdere ontmoetingen goed geluisterd, dan kun je misschien bepaalde feitjes uit die ontmoetingen naar voren brengen: ‘Je vertelde de vorige keer dat… vul in…. Hoe is dat nu?’ Het is waardevol om dat te doen, omdat de ander dan kan merken dat je echt geluisterd hebt.
Maak het een beetje makkelijker
Ken je elkaar (redelijk) goed, vraag dan wat je voor de ander kunt doen, wat je kunt betekenen of hoe je tot steun kunt zijn. Wil je hulp aanbieden, doe dat dan wel zo concreet mogelijk. Zeg niet ‘Bel me maar’, want dan leg je het initiatief bij de rouwende, met als gevolg dat dat waarschijnlijk nooit gebeurt. Zeg liever: ‘Ik kan je helpen met (vul maar in: koken, de administratie, op de kinderen passen, et cetera), en zaterdagmiddag is voor mij een goede dag, en voor jou?’ Bied uiteraard niet iets aan wat je niet kunt waarmaken. Concrete hulp kan enorm zinvol zijn. Je maakt het de ander een klein beetje makkelijker door praktische zaken (deels) uit handen te nemen, zeker in de eerste weken en maanden na een overlijden. Onderschat dit niet. Rouw kost bakken met energie en als iemand je helpt met praktische zaken, is dat heel fijn. Je kunt spontaan hulp bieden als je goed luistert. Als iemand bijvoorbeeld zegt: ‘Ik zit er zo doorheen, en straks moet ik nog de kringloop bellen om de spullen uit mijn vaders huis op te laten halen,’ dan kun jij zeggen: ‘Dat kan ik ook doen, wil je dat?’ Je kunt ook vragen: ‘Ik wil graag iets voor je doen, waar heb je nu behoefte aan?’
Doe je iets concreets zonder dat dat van tevoren aangekondigd is (je brengt bijvoorbeeld een pan soep), accepteer dan op voorhand dat dat afgewezen kan worden of dat het niet onthaald wordt op de manier die je had verwacht. Goede bedoelingen komen niet per definitie goed over. Maar alsjeblieft, laat dat je niet weerhouden. Achteraf zal bijna iedereen vooral waarderen dat er in ieder geval een poging gedaan werd om goed te doen. Niemand zegt achteraf dat het zo fijn was om genegeerd of ontweken te worden.
Mogelijke beginvragen
Wil je iemand die rouwt aanspreken, dan weet je niet altijd zeker waar je goed aan doet. Wat moet je zeggen? Wat kún je zeggen? Probeer je in ieder geval bewust te zijn van wat je zegt. Er is geen garantie dat je nooit een opmerking maakt die verkeerd valt. Je weet simpelweg niet hoe de ander zich voelt, of wat er allemaal speelt. Dus je mag niet van jezelf verwachten dat je precies de goede dingen zegt of doet. Wanneer je het spannend vindt om contact te maken en te vragen hoe het gaat, kun je dat ook zeggen: ‘Ik weet niet of het nu gepast is, maar ik was eigenlijk benieuwd hoe het nu met je gaat.’ Of: ‘Ik weet niet of je erop zit te wachten, maar ik vroeg me af hoe het met je gaat vandaag?’ Wees oprecht en spreek vanuit je hart, dan doe je niets verkeerd. Mocht er toch iets verkeerd vallen, mocht het niet uitkomen of mocht je toevallig de vijfde persoon op rij zijn die dezelfde vraag stelt en zat de ander daar niet op te wachten, dan kun je altijd ‘sorry’ zeggen. De meeste mensen waarderen je intentie echt wel.
Los van de vraag ‘hoe het nu met je gaat’, kun je ook vragen stellen als:
- ‘Ik hoorde over het overlijden van X. Hoe breng je de dagen nu door?’
- ‘Wat houdt je nu bezig?’
- ‘Hoe is het op dit moment met je?’
- ‘Wil je iets zeggen over hoe het nu met je gaat?’
- ‘Hoe is het om weer aan het werk te zijn?’ (als dat aan de orde is)
En wat zeg je niet?
Er zijn vijf af te raden manieren om te reageren op iemand die in rouw is. Ze zijn samengevat in ‘De vijf O’s’. Het gaat om:
Reageren met een Oplossing
Dan zeg je dingen als: ‘Weet je, je moet gewoon weer lekker aan het werk gaan. Je moet weer naar de sauna. Je moet leuke dingen gaan doen. Je moet je op je eigen toekomst richten. Je moet… en dan wordt het beter of komt het goed.’ Nee. De ander moet helemaal niets en heeft waarschijnlijk geen behoefte aan jouw toverformule. Wat doe je dan wel, in plaats van oplossen? Je erkent. Je erkent het verlies van de ander. Je erkent dat de ander het zwaar heeft en/of verdrietig is. Er hoeft niets opgelost te worden, dat kan namelijk niet.
Reageren met een Overdrijving
Dan zeg je dingen als: ‘Wat verdrietig zeg, dat je moeder is overleden. Weet je wat ik vanochtend hoorde? De moeder van het nichtje van de buurvrouw is gisteren dood in haar huis gevonden. 42 jaar! Wat een ellende voor dat meisje. Zij is een stuk jonger dan jij en moet nu alleen verder.’ Als je reageert met een dergelijke overdrijving, doe je dat misschien omdat je hoopt dat je hiermee het leed van de ander verzacht. Je bagatelliseert het juist. En de ander denkt daardoor echt niet opeens: ‘Oh, het valt dus wel mee met mij.’ Dus doe dat niet. Wat doe je dan wel, in plaats van reageren met een overdrijving? Je erkent. Je erkent het verlies van de ander. Je erkent dat de ander het zwaar heeft en/of verdrietig is.)
Reageren met een Oordeel
Dan zeg je dingen als: ‘Het is niet gek dat het slecht met je gaat, je bent ook wel erg snel weer aan het werk gegaan. Op deze manier geef je geen ruimte aan je verdriet.’ Vanuit eigen ervaringen (of op basis van wijsheden die in tijdschriften en/of online verkondigd worden) menen we vaak te weten hoe de ander zou moeten doen. Dat delen we graag, onder het mom van helpen. Maar wat voor de één goed werkt, hoeft voor de ander niet goed te werken. Laat die oordelen of meningen dus maar achterwege. Wat doet je dan wel? Je erkent het verlies van de ander. Je erkent dat de ander het zwaar heeft en/of verdrietig is. Je respecteert de wijze waarop iemand invulling aan zijn rouw geeft.
Reageren met Omdraaien
Dan zeg je dingen als: ‘Wat naar dat je moeder is overleden. Ik heb ook zo’n nare tijd achter de rug. Ben mijn baan kwijt, en mijn man is bij me weg. Ik zit al maanden thuis, vreselijk gewoon.’ Dit wordt ook wel gespreksnarcisme genoemd: alles wat de ander zegt, wordt aangegrepen om het vooral over jezelf te hebben. Omdraaien waarbij je jouw eigen verlieservaringen op de voorgrond zet, heet rouwkaping: je neemt de verlieservaring van de ander over om aandacht te krijgen voor je eigen verlies. Bijvoorbeeld zo: ‘Wat verschrikkelijk zeg, dat je vader is overleden. Mijn vader is ook al een tijdje geleden overleden, en tjonge, dat was me een ellende. Ik kon er niet bij zijn toen hij overleed. Ik heb daar nog steeds zo’n last van.’ Niet doen. Daar is de rouwende niet mee geholpen. Laat de ruimte bij de ander om over het eigen verlies te praten. Jouw verhaal over het eerdere verlies kan misschien een andere keer aan de orde komen. En misschien ook nu, als de ander die interesse duidelijk laat merken. Wat doe je dan wel? Je erkent. Je erkent het verlies van de ander. Je erkent dat de ander het zwaar heeft en/of verdrietig is. Je houdt je eigen verhaal in, en luistert met oprechte interesse naar de ander.
Reageren met Opfleuren
Dan zeg je dingen als: ‘Het is niet aan je te zien dat je zo’n zware tijd achter de rug hebt, je ziet er echt goed uit.’ Heel lief, en ook goed bedoeld waarschijnlijk, maar het helpt niet. Je kunt niet aan de buitenkant zien hoe groot het verdriet nog is. Je weet niet of die zware tijd al achter de rug is. Misschien duurt die nog onverminderd voort? Het opfleuren van een situatie nodigt niet uit tot een gesprek. Ook opmerkingen als ‘Hij is toch nog 83 geworden, dat is een mooie leeftijd’ of ‘Je komt hier vast sterker uit,’ zijn pogingen tot opfleuren die meestal niet helpend zijn. De ander zal vermoedelijk alleen maar horen dat je zijn gemis en gevoelens niet erkent. Wat doe je wel? Je erkent. Je erkent het verlies van de ander. Je luistert. Je toont interesse in de ander en vraagt hoe het op dit moment gaat.
Te vermijden opmerkingen
Het is onmogelijk om zeker te weten wat precies goed is om te zeggen, omdat iedereen nu eenmaal anders is en rouw heel persoonlijk is. In het algemeen zijn er echter wel opmerkingen te noemen die redelijk vaak in het verkeerde keelgat schieten bij mensen in rouw. We hebben ze verzameld in een top 15.
1. Ben je er al overheen?
2. Geloof me, tijd heelt alle wonden.
3. Het eerste jaar, dat is het ergst.
4. Ze was natuurlijk al wel op leeftijd hè.
5. Je had niet zo’n goed band met hem, toch?
6. Hij heeft in ieder geval niet geleden.
7. Heb je het al verwerkt?
8. Je vader was al overleden, toch? Wat fijn dat je ouders nu weer bij elkaar zijn.
9. Denk je nog steeds aan hem? Hij is toch al zes jaar dood?
10. Het is Gods wil.
11. Het is maar beter zo.
12. Heb je het al een plekje gegeven/ je moet het een plekje geven.
13. Ik weet precies hoe je je voelt.
14. Ze is op een betere plek nu.
15. Het is beter te hebben liefgehad en verloren, dan nooit te hebben liefgehad.
Soms vinden mensen dergelijke uitspraken niet ontzettend erg, omdat ze de intentie waarderen, en het feit dat je in ieder geval iets zegt. Dus zeg je per ongeluk toch het verkeerde, voel je ook weer niet al te schuldig. En zoals al vaker vermeld: sorry zeggen is ook nooit erg. Soms gebruiken mensen zelf één van die opmerkingen. Ook dat is prima, ga er niet tegenin. Het is alleen niet aan jou om dat soort opmerkingen als eerste te maken omdat ze vaak (onbewust) oordelend of afkeurend zijn en daarmee kwetsend. De ander heeft al een enorm kwetsuur door het verlies, daar hoeft niets meer bij.
Bron van deze pagina: het boek ‘Ik weet niet wat ik zeggen moet. Hoe praat je over dood, verlies en rouw?’ van Mariska Overman en Rob Bruntink. Te bestellen in de webshop van hun Bureau MORBidee, bureaumorbidee.nl/winkel/. Een flyer van ‘De vijf O’s’ is te downloaden vanaf hun website. Klik hier:
bureaumorbidee.nl/boek/ik-weet-niet-wat-ik-zeggen-moet/.
Print deze pagina