Rouwen, hoe doe je dat?
In het woord rouwverwerking zit het woord ‘werk’
Het is helaas niet mogelijk een ‘beste manier’ van rouwen te omschrijven. Op de vraag ‘Rouwen, hoe doe je dat?’ is dus geen antwoord te geven dat voor iedereen van toepassing is. Ieder mens rouwt op een eigen manier.
Als je daar wat langer over nadenkt is dat ook logisch. Diverse factoren beïnvloeden jouw unieke rouwproces. Factoren als:
- de persoonlijke band met de overledene (hoe nabij stond je ten opzichte van de overledene, welke betekenis had de overledene voor jou?)
- de hechting aan de overledene (hoe hecht was je relatie, was het een goede relatie of waren er (nog) conflicten in de relatie?);
- hoe is je dierbare overleden (was dat onverwacht of zag je het sterven aankomen?);
- eerdere verlieservaringen (heb je eerder nabije mensen verloren?);<.li>coping (hoe ga je normaal gesproken om met verlies: steek je de kop in het zand of sta je er nadrukkelijk bij stil?);
- je sociale context (hoe gaat men in jouw cultuur met verlies om: krijg je genoeg steun uit je omgeving om het verlies te dragen?);
- stressors die gelijktijdig of kort na het overlijden plaatsvinden (is er gedoe over de organisatie van de uitvaart, moet je door het overlijden van je naaste gaan verhuizen, ga je er in inkomen sterk op achteruit, et cetera).
- je persoonlijkheid (ben je een gevoelsmens of niet, ben je een prater of niet, pieker je veel of niet?)
Emoties delen
Wat in het algemeen wel gezegd kan worden, is dat het belangrijk is dat je je emoties niet inhoudt. Ben je verdrietig? Sta dat toe. Ben je boos? Sta dat toe. Voel je eigenlijk wel wat opluchting? Sta toe dat dat ook mag bestaan. Emoties kun je in je eentje beleven, maar je kunt ze ook delen. Praat over het verlies met familie, vrienden of vriendinnen. Als ‘praten’ niet jouw ding is, kijk dan of je andere manieren kunt vinden om je emoties te uiten. Voor de één is sporten daar de ideale manier voor. Iemand anders kan baat hebben bij schrijven of een andere creativiteit, zoals schilderen. Het is belangrijk om je gevoel te laten stromen. Onderdrukking van gevoelens van rouw en verdriet kan later in je leven tot psychische en lichamelijke klachten leiden.
Geloof tot steun
Voor sommige nabestaanden kan het geloof een grote steun zijn. Anderen voelen zich door hun geloof juist in de steek gelaten. Het hebben van een geloof is geen garantie dat je het verlies makkelijker verwerkt, maar over het algemeen is de gedachte aan een hiernamaals troostend voor nabestaanden.
Hard werken
Rouwen is vaak ‘hard werken’. Soms zijn er dagen waarop je denkt dat het prima gaat. Misschien denk je zelfs dat je ‘er overheen’ bent. De volgende dag kun je opeens instorten, ook tot je eigen verrassing. Het hoort allemaal bij de rouw.
Vooroordelen
Er zijn veel vooroordelen over rouw. Dat het na een jaar minder wordt, bij voorbeeld. Dat je het beste zo snel mogelijk weer aan het werk kunt gaan. Dat je zo snel mogelijk alle spullen van de overledene weg doet. Zo zijn er vele oordelen over hoe je ‘het beste’ kunt rouwen. Je komt ze soms in artikelen in de krant of op internet tegen. Soms spreken mensen uit je omgeving die oordelen ook nadrukkelijk uit tegen jou. Probeer ze zoveel mogelijk te negeren, en kijk vooral wat voor jou ‘het beste’ voelt. Soms hebben mensen vooroordelen over rouw, die ze vervolgens op zichzelf van toepassing verklaren. Bijvoorbeeld: ‘Ik moet sterk zijn.’ Of: ‘Mannen mogen niet huilen.’ Doe jezelf dat niet aan.
Hoop
Mocht je nu net een naaste hebben verloren, dan klinkt het misschien raar of onvoorstelbaar, maar er komt een tijd dat je je beter gaat voelen. Het leven gaat verder, maar ook jouw leven gaat verder. Misschien eerst met vallen en opstaan, maar het gaat verder. Hou je vast aan die hoop. Je doet nieuwe ervaringen op, je leert misschien nieuwe mensen kennen. Uiteindelijk zul je kunnen leven mét het verlies. Dat leven is niet hetzelfde als voorheen. Maar de ervaringen met het verlies zullen in je leven geïntegreerd worden, zullen met je leven verweven raken. Zonder dat het verlies constant voor heftige emoties zorgt.