Ombudsman: Gedwongen winkelnering
maandag 20 augustus 2018
Een uitvaartvereniging weigerde om de nabestaanden van een lid de volledige ledenvergoeding uit te keren omdat de uitvaart door een andere uitvaartondernemer werd uitgevoerd. De uitvaartvereniging heeft een vaste uitvaartverzorger en keert minder uit als er voor een ander wordt gekozen. Maar een bestuurslid gaf in eerste instantie telefonisch toestemming om de uitvaart door een ander te laten verzorgen. Deze toestemming werd later ingetrokken, maar dat was volgens de Ombudsman te laat. Daarom moet de vereniging alsnog de volledige vergoeding betalen.
Onderwerp van het geschil
Klager is het niet eens met het besluit van het bestuur van de uitvaartvereniging, om niet de volledige ledenvergoeding uit te keren aan de nabestaanden van een overleden lid van de uitvaartvereniging.
Uitspraak
De ombudsman concludeert het volgende:
1. Het is duidelijk dat klager met zijn klacht beoogt om buiten de regelgeving van de betreffende uitvaartvereniging om uitvaarten te begeleiden met behoud van de volledige ledenkorting. De regelgeving en de werkwijze van deze uitvaartvereniging staan dit niet toe.
2. Hoewel de uitvaartvereniging de boodschap wellicht nog duidelijker op haar website kan publiceren en vaker naar haar leden kan communiceren, is duidelijk dat de volledige ledenkorting alleen wordt uitgekeerd als gebruik wordt gemaakt van de aan de vereniging verbonden bode. Daarnaast moet de facturering plaatsvinden volgens de regels van de uitvaartvereniging. Dit heeft mede te maken met prijsafspraken, die de uitvaartvereniging maakte met leveranciers en om problemen met de fiscus te voorkomen.
3. Het is aan leden van de uitvaartvereniging om hun nabestaanden adequaat te informeren over het feit dat bij hun overlijden de bode gebeld moet worden en dat de ledenkorting niet volledig wordt uitgekeerd als de regels van de uitvaartvereniging niet worden gerespecteerd.
4. In dit geval kreeg klager in eerste instantie telefonisch toestemming van een bestuurslid, welke toestemming later werd ingetrokken.
5. De ombudsman is van mening dat de uitvaartvereniging in dit geval de volledige ledenkorting aan klager uit dient te keren. Reden daarvan is dat een derde – ook al is dat een uitvaart-ondernemer, die op de hoogte was van de globale gang van zaken – moet kunnen vertrouwen op de informatie, die hij van een bestuurslid krijgt, in dit geval de verstrekte toestemming en het feit dat dit bestuurslid gerechtigd was de toestemming te verlenen.
6. Als bestuursleden niet duidelijk hebben hoe de regelgeving luidt en hoe in een bepaald geval te handelen, is het niet kies om van derden te verwachten dat zij dat wel kunnen.
7. Het is begrijpelijk dat klager de nabestaanden niet wilde laten wachten op de uitkomst van zijn conflict met de uitvaartvereniging en daarom de eindfactuur aan hen zond.
Beslissing van de ombudsman
Op basis van het bovenstaande oordeelt de ombudsman dat klager (in dit geval) de volledige ledenkorting van de uitvaartvereniging moet krijgen. De uitvaartvereniging dient deze aan klager over te maken. Klager en uitvaartvereniging dienen in overleg te treden over de wijze waarop de facturen zodanig verwerkt kunnen worden, dat wordt voldaan aan de financiële en juridische eisen, die voor een uitvaartvereniging gelden.
Ten overvloede
De uitvaartvereniging doet er goed aan om te kijken naar de tekst op haar website. Daarnaast zou het verstandig zijn om leden vaker en vooral duidelijk te informeren over de consequenties van het lidmaatschap van de uitvaartvereniging. Wellicht is het verstandig een brief op te stellen over het lidmaatschap en de consequenties daarvan, die leden aan hun nabestaanden kunnen geven. Daarmee wordt het makkelijker voor leden om hun nabestaanden te informeren. Ook zou het bestuur van de uitvaartvereniging kunnen overwegen om het recht op vrije keuze van de bode met hun leden te bespreken.
Print deze pagina