Nieuwe uitspraak van de Ombudsman: Klacht 2007-59 informatieverstrekking aan klager
woensdag 7 november 2007
Vraag:
Klager had vòòr het overlijden van zijn moeder de uitvaart al globaal met de ondernemer besproken en was van mening dat er toen een bedrag van 3000 was genoemd als kosten van de uitvaart.
Na het overlijden werd dezelfde ondernemer ingeschakeld die toen een kostenraming opstelde die uitkwam op bijna 3000, terwijl de rekening uitkomt op 3000.
Volgens klager was echter bij de eerste opgave geen rekening gehouden met een verzekeringsuitkering van 900, terwijl dat bij de kostenraming en rekening wel het geval was. Er was in zijn optiek dus een verschil van ongeveer 900 en was zijn vertrouwen in de ondernemer ernstig aangetast.
Antwoord
De ondernemer had schriftelijk aan klager laten weten dat er kennelijk een misverstand bestond en wel ten aanzien van het bedrag dat in eerste instantie aan klager was genoemd. Klager dacht dat het 3000 was, maar de ondernemer kon schriftelijk aantonen dat destijds een bedrag van ca 3800 was becijferd, zonder rekening te houden met een uitkering van afgesloten verzekeringen.Zou dat wel gedaan zijn dan was er nauwelijks verschil tussen eerste opgave, de latere kostenraming en de uiteindelijke rekening.
Een kopie van die berekening was nog naar klager toegezonden. Het verweer van klager was dat hij toch een ander idee had, maar dat hij alle relevante stukken inmiddels had weggegooid.
Dat mag echter geen reden zijn om aan de juistheid van de eerste berekening van de ondernemer te twijfelen.
Aan klager is daarom te verstaan gegeven dat er geen sprake was van onjuiste voorlichting, dat er zeker geen vertrouwen kon zijn geschonden omdat hijzelf uitging van een verkeerde veronderstelling en dat op genoemde gronden zijn klacht ongegrond werd verklaard