De Natchez indianen
Later Coöperatie PC
Langs de oevers van de Missisippi brachten de Natchez indianen tussen 600 en 1730 een rijke cultuur voort. Opvallend waren hun begrafenisrituelen, waarbij, net als bij de Egyptenaren, meerdere mensen meegingen in de dood. Toen zich aan het begin van de achttiende eeuw franse kolonisten in dit gebied vestigden om rietsuikerplantages te stichten braken er conflicten uit. De jarenlange oorlogen die daarop volgden hebben de Natchez-cultuur volledig verwoest.
De Natchez hadden een ingewikkeld klassensysteem met een absolute heerser aan de top: de Grote Zon. Volgens de overlevering was de eerste Grote Zon neergedaald uit de Bovenwereld om leiding te geven aan de mensen. Hij bouwde de eerste tempel en ontstak daarin een heilig vuur. Latere Grote Zonnen moesten er voor zorgen dat dit vuur bleef branden. De tempel diende ook als bewaarplaats van de stoffelijke resten van overleden Zonnen en hun volgelingen.
De Grote Zon stond zo hoog in aanzien dat hij werd gedragen op een draagbaar of, als het echt niet anders kon, over matten liep. In geen geval mocht de grond zijn voeten ontwijden. Alle onderdanen waren verplicht de Grote Zon voedselgeschenken aan te bieden, waarvoor speciale pakhuizen waren gebouwd. Zelfs jagers moesten hun buit aan hem afstaan. Toch was de Grote Zon niet rijk, want al het voedsel werd uitgedeeld aan Natchez die het minder goed getroffen hadden. En de jagers kregen hun buit altijd direct weer terug.
Tempels, gebouwd op piramides
De Natchez waren uitstekende landbouwers. Ze bleken in staat zeer goede maïs te ontwikkelen die grote oogsten opleverde. Hierdoor hielden zij tijd over voor andere dingen, zoals het bouwen van platte, piramidevormige grafheuvels. Emmer voor emmer werd het zand voor zo'n heuvel naar boven gebracht en met de voeten aangestampt. De grafheuvels, soms wel een paar honderd meter breed en lang, werden ook voor andere doeleinden gebruikt. De Natchez maakten er pakhuizen van, gebruikten ze als terrassen of bouwden er tempels op.
In tegenstelling tot veel andere indianenstammen, leefden de Natchez niet in tipi's of longhouses. Ze bouwden huizen van palen, met rieten daken. De wanden werden aangesmeerd met leem. Het huis van de Grote Zon stond tegenover de tempel. Bij het aanbreken van elke nieuwe dag werd de Grote Zon hier naar toe gebracht. Dan blies hij tabaksrook uit om de opgang van zijn oudere broeder- de zon- te begroeten. Met zijn hand gaf hij de richting aan die de zon in de loop van de dag zou volgen.
Zonnen en Stinkers
Hoe een Natchez begraven werd, was afhankelijk van de klasse waartoe hij behoorde. Bovenaan stond de Grote Zon met onder zich de Kleine Zonnen, belangrijke functionarissen die door de Grote Zon werden benoemd. Vaak waren het familieleden. Daaronder bevonden zich nog twee, iets minder respectabele klassen, en helemaal onderaan stonden de Stinkers. Deze mensen werden als paria's behandeld.
Gelukkig kon een Natchez indiaan vrij makkelijk in een hogere klasse terechtkomen. Heldhaftige optredens tijdens oorlogsvoering, of het offeren van een naast familielid bij de begrafenis van een Zon, waren al voldoende om een stapje hogerop te komen. Ook was er de mogelijkheid door middel van een huwelijk met een vrouwelijke Zon te stijgen. Daar zat wel een klein risico aan: de man kon zo weer aan de kant worden gezet en overspel werd, wanneer de vrouw dit wilde, bestraft met de dood.
Meegaan 'in de dood'
Wanneer een Zon stierf, was het vanzelfsprekend dat naaste verwanten met hem of haar 'meegingen'. Anderen meldden zich vrijwillig aan. De animo hiervoor was altijd groot, want in het hiernamaals had men geen last meer van het hinderlijke klassenstelsel. Bovendien konden de achtergebleven familieleden zich hierdoor een betere positie verwerven. Betrof het de dood van een Grote Zon, dan werden tijdens een groot begrafenisritueel ook zijn vrouw en al zijn laagste dienaren gedood.
De dode werd op een draagbaar naar de tempel op de grafheuvel gedragen. In een stoet volgden de mensen die hem in de dood wilden of moesten vergezellen, ieder begeleid door acht mannelijke familieleden. Eenmaal aangekomen bij de tempel werden ze, zittend op een mat en met een hertevel over het hoofd, met een boogpees gewurgd. Vervolgens werden alle doden in sleuven in de tempel begraven. Het was de gewoonte om daarna de huizen van de overledenen in brand te steken.
Na enige maanden werden de lichamen weer opgegraven. De beenderen werden gewassen, in manden gelegd en bewaard in de tempel. Een hele eer, want stierf een Natchez als gewone Stinker, dan werd zijn lichaam op een hoog platform neergelegd om als voedsel voor de roofvogels te dienen. Maar zelfs dit ritueel was de laatste Grote Zon niet gegund. Deze man, wiens voeten te goed waren om door de grond te worden ontwijd, werd in 1729 door de Fransen gevangen genomen en als slaaf in Santa Domingo verkocht.
Print deze pagina