Week 14: 5037 mensen overleden
donderdag 16 april 2020
De sterfte valt de afgelopen weken hoger uit dan gemiddeld voor deze periode. Dit geldt met name voor de sterfte onder bewoners van institutionele huishoudens, zoals verpleeg- en verzorgingshuizen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en gehandicapten, gevangenissen en asielzoekerscentra. Hier was in week 14 (30 maart tot en met 5 april) de sterfte bijna twee keer hoger dan in een gemiddelde week in de eerste tien weken van 2020, terwijl de sterfte van mensen in particuliere huishoudens 1,5 keer hoger was. Dat melden het CBS en het RIVM op basis van de voorlopige sterftecijfers per week.
De schattingen zijn gebaseerd op het aantal overlijdensberichten dat het CBS tot nu toe ontvangen heeft voor week 14 in combinatie met door het CBS verzamelde gegevens over bewoners van institutionele huishoudens.
In 2020 overleden er tot en met week 10 (tot en met 8 maart) gemiddeld 797 mensen per week in institutionele huishoudens. In week 14 overleden naar schatting 1 485 bewoners van institutionele huishoudens. Bij particuliere huishoudens steeg het aantal overledenen van gemiddeld 2 336 per week in de eerste tien weken van 2020 naar 3 552 in week 14.
De hogere sterfte in institutionele huishoudens volgt met enige vertraging op de coronacrisis in Nederland. Op 27 februari 2020 werd de eerste positief geteste patiënt gemeld in Nederland en op 6 maart het eerste sterfgeval door het nieuwe coronavirus (COVID-19). Op 11 maart heeft de Wereldgezondheidsorganisatie de COVID-19-uitbraak tot pandemie verklaard.
Toename sterfte institutionele bevolking in alle leeftijdsgroepen gelijk
In week 13 nam het aantal overledenen in institutionele huishoudens sterk toe en in week 14 steeg het verder. In alle leeftijdsgroepen was toen de sterfte 79 procent of meer toegenomen ten opzichte van een gemiddelde week in de eerste tien weken van 2020.
Het aantal overledenen in particuliere huishoudens nam minder toe ten opzichte van de eerste tien weken van 2020. Wel zijn hier verschillen per leeftijdsgroep zichtbaar. In de leeftijdsgroep 0 tot 65 jaar nam de sterfte zo’n 16 procent toe, in de leeftijdsgroep 65 tot 80 jaar was dat 54 procent en bij de leeftijdsgroep 80 jaar of ouder was de toename 63 procent.