Uitvaartverenigingen worden veel te zwaar getroffen door nieuwe wetgeving
vrijdag 23 januari 2015
Branche-organisatie Nardus heeft deze week een bericht gezonden naar de leden van de Tweede Kamer waarin zij haar bezorgdheid deelt met de bij hen aangesloten leden (uitvaartverenigingen) die na 01-01-2016 onder Solvency II basic komen te vallen. Hieronder treft u de mail aan zoals deze naar de leden van de Tweede Kamer is gezonden, naar aanleiding van een mail die is verzonden door één van onze leden. Ook is de brief bijgevoegd die Nardus hierover naar het Ministerie van Financiën heeft gezonden.
Nardus is de branche-organisatie van uitvaartverenigingen zonder winst oogmerk. Terecht merkt één van haar leden in haar mail op dat zij niet de enige volledig gezonde Uitvaartvereniging is die na ruim 100 jaar betrouwbare dienstverlening door een volstrekt ondoordachte overheidsmaatregel de deur dreigt te moeten sluiten. Wij verzoeken u met klem extra aandacht te hebben voor de lokale uitvaartverenigingen die straks onder Solvency II basic zullen resulteren. Nardus en haar leden hebben kwaliteit en betrouwbaarheid hoog in het vaandel staan. Zeker ook omdat de mensen die lid zijn van een bij Nardus aangesloten uitvaartvereniging, toch zo'n 800.000 Nederlanders, niet alleen consument zijn, maar ook de Algemene Ledenvergadering van zo'n vereniging vormen.
De noodkreet van deze vereniging geldt in gelijke mate voor een beperkt aantal van onze leden. Namelijk de leden die nu onder het regiem van de Wft vallen en na 1-1-2016 onder het regiem van Solvency II basic. Wij hebben onze grote zorg al eerder geuit bij het Ministerie van Financiën en toezichthouder DNB. Het is voor ons "ongrijpbaar" wat deze spelers met dit probleem willen en kunnen doen. Derhalve zouden wij er graag op kunnen vertrouwen dat u als specialisten in de Tweede Kamer op dit onderwerp oog en oor heeft voor het prachtige fenomeen en erfgoed "Nabuurschap" dat op het gebied van de uitvaart al decennia lang wordt ingevuld door middel van lokale uitvaartverenigingen. Het invoeren van Solvency II basic is op zichzelf een goede zaak, maar er zijn een paar details die geen rekening houden met de kleinere spelers, zoals Uitvaartverenigingen en Onderlinge Verzekeraars die werken met lage kosten en een lange duration.
Brief
Ministerie van Financiën Directie Financiële Markten
Loenen, 15 januari 2015
Geachte,
U heeft het besluit tot wijziging van het besluit Prudentiële regels Wft, het besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft en enige andere besluiten op het terrein van financiële markten ter implementatie van de richtlijn Solvabiliteit II en de verordening Solvabiliteit II, ofwel het Implementatiebesluit richtlijn en verordening Solvabiliteit II (hierna: Besluit), ter consultatie voorgelegd. Hiermee reageren wij namens onze leden op dit besluit.
Onze reactie ziet met name op het nationale toezichtregime “Solvency II basic” en het voorgestelde vrijstellingsregime, waar onze leden met name mee te maken zullen krijgen.
NARDUS, samenwerkende uitvaartorganisaties, behartigt de belangen van ongeveer 500.000 landgenoten, gebundeld in vijf uitvaartorganisatieverbanden (samen goed voor bijna 400 uitvaartverenigingen) en vijf individueel aangesloten uitvaartorganisaties.
Implementatiebesluit richtlijn en verordening solvabiliteit II
Het bovengenoemde besluit richt zich op de uitvoering van de EU-richtlijnen Solvabiliteit II, en Omnibus II. Alsmede het nationale toezicht op de door de EU vrijgestelde verzekeraars, te weten Solvency II basic en vrijstellingsregime.
Noodzaak besluit
De financiële crisis heeft laten zien dat het financiële stelsel zwak is. Deze zwakte blijkt niet alleen uit de financiële impact van financiële instellingen op de economie, maar ook uit het aantal integriteits- en moraliteitsvraagstukken die spelen in onze maatschappij, en met name ten aanzien van financiële instellingen. Voorbeelden van deze vraagstukken zijn o.a. klant versus aandeelhoudersbelang, complexe producten, en beloningen en bonussen voor het management.
De EU heeft daarom gemeend het prudentiële toezicht te versterken middels de genoemde EU richtlijnen, welke dienen te worden geïncorporeerd in de nationale wet- en regelgeving. Deze EU richtlijn kent echter in hoofdlijnen twee vrijstellingen. Namelijk;
1.) o.b.v. grootte (25 mln € voorziening, < 5 mln premie-inkomsten)
2.) naar aard, bijv. natura-uitvaart, onafhankelijk van grootte.
Blijkbaar onderkent de EU de genoemde risico’s niet bij de verzekeraars die naar aard zijn vrijgesteld. Gezien de oorzaken van de financiële crisis, en de integriteitsvraagstukken is dit ook helder. Veel van onze leden (onderlinge) natura-uitvaartverzekeraars hebben namelijk dezelfdeovertuigingen en grondslagen. Deze overtuigingen staan veelal haaks op de doelstellingen van “commerciële” verzekeraars en ander financiële instellingen.
Het is daarom bijzonder dat het besluit deze twee verschillende vrijstellingen niet specifiek onderkend, maar binnen het nationale toezicht weer samenvoegt binnen het Solvency II basic regime, en voor de zeer kleine verzekeraars onder het vrijstellingsregime. Dit wringt omdat juist voor de natura-uitvaartverzekeraar, die naar aard door de EU is vrijgesteld, op nationaal niveau een toezicht regime wordt ingesteld, die vooral voor haar zeer nadelig uitpakt, hetgeen later verder inhoudelijk zal worden benoemd.
Naar onze mening is het nationale toezichtregime voor natura uitvaartverzekeraars in beginsel geen absolute noodzaak. Dit omdat de aard van de natura-uitvaartverzekeraar veelal risico mitigerend is. Daarnaast is er voor de natura-uitvaartverzekeraar bij groei, geen wettelijke overgang naar het reguliere richtlijn-toezichtregime.
Solvency II basic
Bij de implementatie van Solvency II basic wordt aangesloten bij de eerste pijler van Solvency II. Deze eerste pijler ziet met name op de kwantitatieve aspecten zoals financiële verslaggeving en de risico-gebaseerde solvabileitseisen.
In de toelichting op het besluit wordt genoemd dat er mogelijk enkele vereenvoudigingen kunnen worden toegepast. Deze vereenvoudigingen zijn echter op dit moment niet bekend. Zodat op dit moment daar nog niet op kan worden gereageerd.
Solvabiliteitseisen
Voor de berekening van de solvabiliteitseisen wordt aangesloten bij Solvency II. De uitwerking hiervan is voor natura-uitvaartverzekeringen echter zeer nadelig. Natura-uitvaartverzekeraars worden gekenmerkt door een redelijk eenvoudig product met een lange looptijd (duratie).
Onder de huidige Solvency II berekeningen (QIS5 en Parallel Run) wordt voor de risicomarge aangesloten bij de duratie van de verplichtingen. Hierbij wordt als risicomarge, bovenop de best –estimate van de technische voorziening, verondersteld dat kapitaalverschaffers in ieder toekomstig jaar 6% van het gebonden vermogen als rendement vereisen, boven de risicovrije rente. In de praktijk komt dit erop neer dat bij een duratie van 17 jaar een risicomarge moet worden aangehouden ten grootte van de SCR.
De meeste natura-uitvaartverzekeraars komen uit op een duratie van 40 jaar of meer. De huidige berekeningen leiden tot een excessieve prudentie, waardoor nagenoeg geen enkele natura-uitvaartverzekeraar aan de Solvency II solvabiliteitseisen kan voldoen.
Om die reden verzoeken wij u om voor natura-uitvaartverzekeraars vereenvoudigingen toe te staan voor de bepaling van de risicomarge, waarbij de huidige risicomarge, zijnde 7,5% van de best-estimate van de technische voorziening, naar onze mening een goed uitgangspunt zou zijn. Een andere oplossingsrichting zou zijn om de risicomarge te maximeren op een percentage van de SCR.
Toezichtkosten
De (extra) kosten van het Solvency II basic toezichtregime worden geraamd op € 11,8 miljoen incidenteel, en € 2,2 miljoen per jaar structureel. Wanneer dit wordt afgezet tegen ca. 50 verzekeraars met beperkte risico omvang, betekent dit per verzekeraar € 236.000 incidentele kosten en € 44.000 jaarlijks terugkerende structurele kosten.
Wij concluderen daaruit dat het Solvency II basic regime voor de kleinere verzekeraars, qua kostenstructuur, in ieder geval niet proportioneel is. De proportionaliteit van het toezicht wordt als thema al sinds enkele jaren toegewerkt naar het nieuwe toezichtregime. Zo zijn onder andere de bestuurderseisen aangescherpt door invoering van de geschiktheid en deskundigheidstoets. Vooral voor de kleinere uitvaartverenigingen die in het bestuur de representativiteit van de leden willen laten zien, blijkt dit in de praktijk een groot probleem, hetgeen zelfs de continuïteit van een vereniging kan raken. Wij hebben daarover met uw Ministerie en De Nederlandsche Bank al diverse gesprekken gevoerd.
Conclusie
De voorgestelde Solvency II basic regelgeving houdt naar onze mening te weinig rekening met de specifieke aspecten van de natura-uitvaartverzekeraar, onze leden. Dit gezien de aard en specifieke historie van de natura-uitvaartverzekeraars in Nederland, en dan met name de onderlinge uitvaartverenigingen, die niet alleen zijn aan te merken als verzekeraars, maar ook als verenigingen gericht op regionale en plaatselijke sociale cohesie en participatie. Ons voorstel zou zijn om voor de onderlinge natura-uitvaartvereniging een lichter toezichtmodel te hanteren, zodat de vereniging ook deze belangrijke sociale rol kan blijven vervullen.
Hierbij denken wij specifiek aan het aangescherpte toezicht op het bestuur en de geschiktheid en deskundigheidstoets, die veel verenigingen dwingt de binding met de plaats en regio meer en meer los te laten, en een professioneel (bezoldigd) bestuur aan te stellen, of de andere kant, de portefeuille te verkopen aan een grote commerciële partij. Wij zijn van mening dat dat de integriteit en stabiliteit van deze sector, die veelal ontstaan is uit nabuurschap, niet ten goede komt.
Verder merken wij nogmaals op dat de invulling van het voorgestelde kwantitatieve toezicht zeer nadelig is voor onze leden, gezien de impact van de duratie op de risicomarge. Zeer veel verenigingen zullen hierdoor in de problemen komen. Wij verzoeken u met klem hier een oplossing voor te vinden.
Vertrouwende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en tot nadere toelichting bereid.
Namens het bestuur,
Leen van Loosen, DB lid uitvaartzorg