Uitspraak ombudsman: Sommenverzekering
maandag 24 augustus 2020
De Ombudsman voor de uitvaart heeft een nieuwe uitspraak gepubliceerd. De zaak heeft betrekking op een (oude) sommemverzekering van de AVVL.
Onderwerp van het geschil:
Klager is van mening dat de uitvaartonderneming ten onrechte voetstoots heeft aangenomen dat er sprake was van een sommenverzekering in de relatie van de overledene als verzekeringnemer en de verzekeraar.
Naar het oordeel van Klager had de uitvaartonderneming ader onderzoek moeten instellen naar de positie van houders van een toenmalig AVVL-lidmaatschapsbewijs. Volgens Klager had de verzekerde nog altijd aanspraak op rechten, voortvloeiende uit dat AVVL-lidmaatschapsbewijs. Klager is van oordeel dat het voor de uitvaartonderneming duidelijk moest zijn dat er in 2007 een geschil speelde tussen enerzijds Y en anderzijds haar verzekerden over een eenzijdige wijziging door Y van een zgn. naturapolis.
Dat had volgens Klager aanleiding voor de uitvaartonderneming moeten zijn om nader onderzoek in te stellen.
Nu een dergelijk onderzoek niet heeft plaatsgevonden heeft de uitvaartonderneming naar het oordeel van Klager onvoldoende invulling gegeven aan de specifieke eisen die de branche stelt.
Niet wordt vermeld welke eisen dat concreet betreft.
Uitspraak
De ombudsman overweegt het volgende:
Voor wat betreft het onderdeel van de klacht van Klager dat het voor haar niet duidelijk was dat zij de uitvaartonderneming als uitvaartondernemer inschakelde in plaats van Y, ben ik van oordeel dat het de uitvaartonderneming niet kan worden tegengeworpen dat er bij Klager onduidelijkheid op dit onderdeel is ingetreden. X was immers de vaste uitvaartbegeleider bij de uitvaartonderneming en het feit dat specifiek voor X als uitvaartbegeleider werd gekozen rechtvaardigt het standpunt van de uitvaartonderneming dat daarmee de opdracht van de uitvaart aan de uitvaartonderneming was gegeven.
Voor wat betreft het standpunt van Klager dat het voor de uitvaartonderneming, als kenner van de uitvaartbranche, duidelijk geweest moet zijn dat nog altijd de naturapolis van AVVL geldend was, merk ik op dat de uitvaartonderneming, door Klager onweersproken, heeft gesteld dat de in de pers ontstane ophef over de wijziging van de polis door Y in 2007 heeft plaatsgevonden, terwijl de aan haar aangereikte polis van 2008 dateert. De uitvaartonderneming heeft voorts onweersproken gesteld dat de Consumentenbond destijds heeft geadviseerd aan haar leden om bezwaar te maken tegen die omzetting door Y. Kennelijk heeft de erflater zelf geen bezwaar tegen die omzetting aangetekend, getuige het feit dat er in 2008 een polis met een sommenverzekering was opgesteld.
Ook het feit dat Klager in eerste instantie een klacht tegen Y heeft ingediend en een geldelijke vergoeding heeft gevraagd, leidt tot de conclusie dat – mocht er alsnog sprake zijn geweest van een AVVL-naturapolis – de uitvaartonderneming daarvoor niet aansprakelijk is te stellen. de uitvaartonderneming mocht vertrouwen op de informatie die een professionele partij aan haar verstrekte. Indien die professionele partij (Y) onjuiste informatie heeft verschaft aan de uitvaartonderneming, dan ligt het op de weg van Klager om Y daarop aan te spreken, hetgeen zij feitelijk ook heeft gedaan.
Gezien het vorenstaande ben ik dan ook van oordeel dat aan de uitvaartonderneming geen verwijt gemaakt kan worden met betrekking tot haar informatieplicht ten opzichte van Klager.
Beslissing van de ombudsman
De ombudsman oordeelt de klacht van Klager – onzorgvuldige informatieverschaffing – ongegrond.
Print deze pagina