Sterfte in week 24 ongeveer gelijk gebleven
vrijdag 25 juni 2021
In week 24 (14 tot en met 20 juni 2021) overleden naar schatting iets meer dan 2 850 mensen. Dat zijn bijna 100 sterfgevallen meer dan verwacht voor deze periode, en ongeveer evenveel als in de week ervoor (2 838). In de leeftijdsgroep 65 tot 80 jaar was net als de twee weken ervoor oversterfte. Dat meldt het CBS op basis van de voorlopige sterftecijfers per week.
Van half september (week 39) tot en met half februari (week 6) was de wekelijkse sterfte hoger dan verwacht. Tot half januari (week 3) was er oversterfte. In de weken erna was er geen oversterfte en schommelde de sterfte rond de verwachte aantallen voor die periode. In de laatste week van april (week 17) was er kort sprake van oversterfte, maar daarna nam de sterfte verder af. In de eerste week van juni (week 22) was er opnieuw oversterfte, in week 23 niet. De schatting in week 24 ligt bijna 100 sterfgevallen boven de verwachting en binnen het interval van gewoonlijke fluctuaties (op basis van de schatting is er dus geen oversterfte). Het RIVM registreerde 8 overleden COVID-19-patiƫnten in week 24 (stand 22 juni).
Sterfte bij Wlz-zorggebruikers iets toegenomen
De sterfte bij mensen die zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg nam op basis van de schatting iets toe in week 24. Sinds de laatste week van februari (week 8) lag de sterfte in deze groep steeds onder de verwachte sterfte, behalve in week 22. In week 24 ligt de sterfte opnieuw boven verwacht, maar wel binnen het interval van gewoonlijke fluctuaties.
De sterfte onder de overige bevolking nam op basis van de schatting verder af in week 24. Vanaf de eerste week van april (week 14) tot aan week 20 en in week 22 was er oversterfte in de overige bevolking. Er overleden in week 24 ruim 1 050 Wlz-zorggebruikers, zoals bewoners van verpleeghuizen en gehandicaptenzorginstellingen. In de overige bevolking overleden iets minder dan 1 800 mensen.
Sterfte in alle leeftijdsgroepen ongeveer gelijk gebleven
Op basis van de schatting bleef de sterfte in week 24 ongeveer gelijk in alle leeftijdsgroepen. De sterfte onder mensen van 80 jaar en ouder is net iets hoger dan de verwachte sterfte in week 24. Er overleden naar schatting iets minder dan 1 550 mensen van 80 jaar of ouder. Tussen de tweede week van februari en eind april lag de sterfte in deze leeftijdsgroep onder de verwachte sterfte. Sindsdien schommelt de sterfte per week rond de verwachting.
Onder 65- tot 80-jarigen was oversterfte in week 24, net als in de twee weken ervoor. Er overleden ruim 900 mensen van 65 tot 80 jaar. De sterfte in deze leeftijdsgroep liet vanaf de eerste week van maart (week 9) een stijgende trend zien, in de laatste week van april (week 17) begon een daling. Van eind maart (week 13) tot en met week 20 was er oversterfte in deze leeftijdsgroep. In week 21 lag de sterfte op verwacht niveau.
Onder mensen jonger dan 65 jaar was er tussen begin april (week 14) en begin mei (week 18) oversterfte, daarna daalde de sterfte. In week 22 was er opnieuw oversterfte, maar in week 23 is de sterfte gedaald. In week 24 ligt de sterfte op basis van de schatting net boven de verwachting, maar opnieuw binnen het interval. Er overleden iets minder dan 400 mensen jonger dan 65 jaar.