Sterfte aan hart- en vaatziekten sinds 1970 gehalveerd
Vorig jaar zijn ruim 44 duizend personen overleden aan hart- en vaatziekten. Dit komt neer op één op de drie sterfgevallen.
maandag 26 september 2005
Sterfte aan hart- en vaatziekten daalt
Tussen 1970 en 1995 schommelde het jaarlijkse aantal sterfgevallen door hart- en vaatziekten rond 51 duizend. Sindsdien daalt het aantal sterfgevallen.
Wanneer rekening wordt gehouden met de omvang en leeftijdsamenstelling van de Nederlandse bevolking, dan daalt de sterfte aan hart- en vaatziekten al sinds het begin van de jaren zeventig continu. Overleden in 1970 nog 570 mannen en 660 vrouwen per 100 duizend van ieder geslacht aan hart- en vaatziekten, in 2004 zijn dit er 270 en 280. Het betekent dat het risico om aan een hart- of vaatziekte te overlijden sinds 1970 meer dan gehalveerd is.
Sterfte aan acuut hartinfarct het sterkst gedaald
De kans om aan ziekten van de kransvaten te overlijden is in 2004 zelfs bijna driemaal zo klein als begin jaren zeventig, zowel voor mannen als voor vrouwen. Dit komt voor een groot deel door de daling van de sterfte aan acute hartinfarcten.
Aandacht voor gezonde leefwijzen
De sterfte is onder meer verminderd doordat sinds de jaren tachtig minder mensen roken. Dit verklaart vooral de daling van de sterfte aan hart- en vaatziekten onder mannen. Ook een betere behandeling van een te hoog cholesterolgehalte en een te hoge bloeddruk en meer aandacht voor gezonde leefwijzen hebben aan de daling van de sterfte bijgedragen.
Minder sterke daling bij jonge vrouwen
De sterfte aan hart- en vaatziekten is niet in elke leeftijdscategorie even sterk gedaald. Bij vrouwen is de daling op leeftijden tot circa 60 jaar kleiner dan bij mannen. Dit heeft voor een deel te maken met hun rookgedrag. Desondanks hebben vrouwen bij overlijden aan hart- en vaatziekten een hogere leeftijd dan mannen. Vrouwen zijn dan gemiddeld 81,4 jaar oud, mannen 74,5 jaar.