Nieuwe column Mariska Overman-Bruntink: 44 jaar.
Nieuwe column Mariska Overman-Bruntink: 44 jaar.
woensdag 23 juli 2014
Ik ben recent 44 jaar oud geworden. Een mooie leeftijd, denk ik. Ik prijs elk jaar dat ik ouder word. Elke rimpel, elke fysieke verandering die bij een ouder wordend lichaam hoort, koester ik. Want ik leef. Ik heb teveel mensen gekend die jong stierven om het ouder worden nog te kunnen betreuren of in negatieve zin te bezien als een aftakelingsproces.
Mijn broertje werd 17. De moeder van mijn dochters beste vriendin op de lagere school werd 37. De directe collega van mijn vader en onze jarenlange overbuurman en huisvriend werd 47. Een voormalig studiegenoot werd 38. Mijn jeugd- en stiekem nog steeds-idool Marilyn Monroe werd 37. Mijn moeder werd 65.
Het enige dat dit jaar anders gaat maken dan alle andere jaren heeft te maken met het getal 44. Mijn moeder was 44 toen ze borstkanker kreeg. De kanker die haar ruim 20 jaar later in de vorm van nieuw opgedoken uitzaaiingen fataal werd.
En ook al weet ik dat kanker niet aan getallen verbonden is, het kruipt toch door mijn gedachten als een klein monstertje dat af en toe, als je er niet aan denkt, een klein hapje uit je realiteitszin neemt waardoor angst de ruimte krijgt. Ik weet best dat de kanker die mijn moeder op haar 44e kreeg fysiek niets te maken heeft met mijn 44e levensjaar. Toch zit haar kanker op een andere, geestelijke manier, ook in mij. Zij is er niet meer, de kanker die haar het leven nam ook niet meer. Beiden liggen begraven in een graf. De erfenis in de vorm van ongrijpbare angst is er echter nog wel.
Dat kanker een invloed heeft die verder reikt dan de getroffene zelf weten we. Het treft ook de naasten, het treft de hulpverlener, het treft kennissen die via via horen dat die-en-die die nare ziekte heeft. Waarbij een deel van de mensen ongetwijfeld, al dan niet bewust, een soort opluchting ervaart: het is de ander, het is niet ik.
Maar ergens, in al die hoofden, verandert ook iets, voor altijd. Kanker zaait niet alleen letterlijk uit, ze zaait ook figuurlijk uit. Hoe vaak hoort een huisarts niet iets in deze trant: ‘ik heb pijn in mijn been/rug/arm/keel/etc, mijn tante had dat ook en het bleek kanker, ik maak me zorgen’? Hoe vaak controleert een vrouw haar borsten, elke keer gespannen, want wat als je echt iets raars voelt? Hoe vaak bekijkt iemand die ene moedervlek iets nauwgezetter, of negeert hij die vlek juist, want wat niet weet wat niet deert? Hoeveel mensen worden 44, of een willekeurig andere leeftijd, en denken terug aan hun vader, moeder, opa, vriendin, of wie dan ook, die op eenzelfde leeftijd overleed aan kanker?
Angst is een ingewikkelde emotie. Deels erg functioneel, van oudsher helpt het ons om te reageren op gevaarlijke situaties. Sterker nog, het redt soms zelfs levens. Maar angst belemmert ook. Het kan ons datzelfde leven benemen in figuurlijke zin. Het stopt levensvreugde, voorkomt écht en oprecht genieten van alle mooie dingen die het leven, ondanks de verdrietige gebeurtenissen, nog steeds te bieden heeft.
Ik ben 44 jaar oud. Een mooie leeftijd. Ik ga heel hard mijn best doen om de kanker die mijn moeder had, háár kanker te laten blijven. Deze kanker zal niet verder zaaien, niet in mijn leven. Deze kanker blijft begraven in haar graf.