Antwoorden op Kamervragen mortuariumkosten van ziekenhuizen
donderdag 5 juni 2014
Naar aanleiding van de uitzending van VARA’s Kassa op 23 maart over de mortuariumkosten van ziekenhuizen die in rekening worden gebracht heeft de minister van Volksgezondheid schriftelijk antwoorden gegeven. De vragen en de antwoorden kunt u lezen in dit artikel.
Antwoord 1:
Ja.
2.Kent u de uit 2007 daterende antwoorden van uw ambtsvoorganger op eerdere schriftelijke vragen dat noodzakelijke zorg strikt genomen niet beperkt is tot de zorg in de eerste drie uur na overlijden? 2) Wat vindt u ervan dat het erop lijkt dat het verstrijken van de drie uur toch in de praktijk als een harde grens wordt uitgelegd? Zou het niet meer in de rede liggen om uit te gaan van een termijn van drie uur nadat de nabestaanden op de hoogte zijn gesteld? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2:
Dit gaat om de vraag of nabestaanden verplicht zijn om wenselijke zorg af te nemen als zij geen opdracht aan een uitvaartondernemer geven, of wanneer deze uitvaartondernemer de overledene niet binnen drie uur opgehaald heeft.
Vanuit de omschrijving van wat noodzakelijke zorg is, valt geen uitspraak te doen over enige termijn. Het is van belang dat nabestaanden die de gewenste zorg elders willen laten verrichten daartoe op korte termijn actie ondernemen. Het ziekenhuis moet nabestaanden daartoe redelijkerwijs in de gelegenheid stellen. Goede en vooral tijdige communicatie tussen ziekenhuis en familieleden/nabestaanden, in het bijzonder als nabestaanden geen wenselijke zorg wensen, zal moeten voorkomen dat verwachtingen uiteen gaan lopen.
3. Vindt u het ook van belang dat nabestaanden tijd krijgen om afscheid te nemen, en mondeling een toelichting op de mogelijke wenselijke zorg te krijgen?
Antwoord 3:
Ja. Voorlichting kan ook langs andere kanalen, zoals brochures, websites en dergelijke. Als daar een voorkeur voor bestaat, zouden familieleden/nabestaanden deze informatie ook mondeling moeten kunnen krijgen.
4. Wat vindt u ervan dat slechts tweederde van de ziekenhuizen de tarieven van de wenselijke zorg konden verstrekken, zoals in de uitzending is toegelicht?
Antwoord 4.
Ik hoop dat de situatie in de praktijk gunstiger is. Want alleen als familieleden/nabestaanden over juiste informatie beschikken, kunnen zij een weloverwogen overeenkomst met het ziekenhuis aangaan over te leveren wenselijke zorg. Zie ook mijn antwoord op vraag 7.
5. Heeft u er zicht op of AWBZ-instellingen hun tarieven voor wenselijke zorg goed bekend maken?
Antwoord 5.
Ik heb hiervan geen overzicht.
6. Deelt u de mening dat ziekenhuizen en andere zorginstellingen, zoals AWBZ-instellingen, uitdrukkelijk toestemming moeten vragen aan de nabestaanden voor het verlenen van wenselijke zorg?
Antwoord 6.
Ik ben van mening dat er voor deze dienstverlening, net als voor andere vormen van dienstverlening, een zo expliciet mogelijke overeenkomst moet worden afgesloten.
7. Is bijvoorbeeld de constructie van het Erasmus MC, dat stilzwijgende toestemming hanteert voor het uitvoeren van de wenselijke verzorging (zie folder laatste zorg na overlijden), wettelijk toegestaan? 3) Hoe verhoudt zich dit tot het contractenrecht?
Antwoord 7.
Van een stilzwijgende overeenkomst kan alleen sprake zijn als de wil tot het afsluiten daartoe zeker is.
8. Deelt u de mening dat de tarieven voor de wenselijke zorg en de voorwaarden op de websites van ziekenhuizen en zorginstellingen gepubliceerd moeten worden, zodat nabestaanden makkelijker op de hoogte kunnen zijn van de kosten? Wilt u uitzoeken of ziekenhuizen en overige zorginstellingen zich hieraan houden (zie ook uw antwoorden op eerdere schriftelijke vragen)? 4)
Antwoord 8:
Die mening deel ik. Ik zou de voorlichting erover overigens niet willen beperken tot de financiële aspecten. Ook heldere voorlichting over wat er precies te gebeuren staat, kan nabestaanden in deze moeilijke periode ontlasten. Omdat het hier gaat om dienstverlening vergelijkbaar met uitvaartverzorging, zie ik hier geen ministeriële verantwoordelijkheid.
9. Wat vindt u van het feit dat ziekenhuizen zeer uiteenlopende tarieven rekenen voor eenzelfde wenselijke zorg, zoals bijvoorbeeld voor het gebruik van de koeling van een mortuarium, inclusief het berekenen van een weekendtarief? Vindt u dergelijke grote prijsverschillen voor het leveren van dezelfde dienst wenselijk?
Antwoord 9:
Dat de tarieven voor een bepaalde vorm van dienstverlening uiteenlopen, is voor mij geen punt. Wat ik wel van belang vind is dat er vooraf goede informatie wordt verstrekt en dat de nabestaanden zo expliciet mogelijk moeten instemmen met diensten die zij afnemen.
10. Bent u bereid over voorgaande punten met de partijen die het overzicht noodzakelijke laatste zorg hebben opgesteld (de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen en de uitvaartbranche) en het College voor zorgverzekeringen - sinds 1 april 2014 omgedoopt in Zorginstituut Nederland - (opsteller van de CVZ-circulaire 01/32 d.d. 22 augustus 2001) in gesprek te gaan om voorgaande knelpunten te bespreken? Zo ja, wilt u de Kamer op de hoogte stellen van de
uitkomsten van het gesprek?
Antwoord 10.
Ik ben van mening dat de overheid zich niet moet bezighouden met de wijze waarop dienstverleners (in casu ziekenhuizen) over hun diensten afspraken maken met de afnemers van die diensten.
11. Deelt u de mening dat er voor noodzakelijke zorg in de praktijk geen keuzevrijheid is voor nabestaanden, omdat nabestaanden de overledene dan in de eerste uren na overlijden over zouden moeten brengen naar een andere zorginstelling voor de eerste noodzakelijke zorg, en nabestaanden in de eerste uren na het overlijden van een dierbare wel iets anders aan hun hoofd hebben?
Antwoord 11.
Voor die noodzakelijke zorg bestaat inderdaad weinig keuzevrijheid. Deze zorg hoeft ook niet te worden betaald door nabestaanden.
12. Bent u daarom bereid maximumtarieven af te spreken voor de wenselijke zorg, die geleverd wordt voordat nabestaanden een overeenkomst sluiten met een door hen gekozen uitvaartondernemer?
Antwoord 12.
Omdat het hier gaat om diensten die vrij kunnen worden aangeboden is hier geen rol voor de overheid. Ik sluit me ook aan bij de opvatting van mijn ambtsvoorganger in 2007 dat zoiets de keuzevrijheid bovendien onnodig inperkt.
13. Bent u van mening dat het gebruik van de koeling in het mortuarium wel noodzakelijke zorg vanuit hygiënisch oogpunt is, en dat vanuit de eerste 24 uur hieraan geen kosten verbonden zijn, zodat nabestaanden tijd hebben om het vervolg te regelen? Zo nee, wilt u er dan voor zorgen dat koeling wenselijke zorg is, waarvoor toestemming van de nabestaanden vereist is?
Antwoord 13.
Wat noodzakelijke zorg is, is limitatief omschreven en omvat geen verblijf in een mortuarium met gebruik van koeling. Het betreft dus inderdaad wenselijke zorg. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 7 heb aangegeven, dienen nabestaanden zo expliciet mogelijk overeen te komen met het ziekenhuis welke wenselijke zorg zij afnemen. Indien zij er voor kiezen die wenselijke zorg niet van het betrokken ziekenhuis af te nemen, zullen zij daarvoor op korte termijn een uitvaartondernemer moeten inschakelen.
14. Klopt het dat pacemakers niet onder noodzakelijke zorg vallen, maar wel op basis van milieu-eisen verplicht verwijderd moeten worden? Zo ja, waarom valt dit dan niet onder de noodzakelijke zorg?
Antwoord 14.
Als een overledene aangeboden wordt om te begraven of te cremeren, zal de aanbieder van het lichaam zich ervan moeten vergewissen dat zulks in overeenstemming gebeurt met de voorwaarden van de begraafplaats c.q. het crematorium. Niet alle implantaten hoeven altijd op voorhand verwijderd te worden. Het verwijderen ervan valt niet onder de (limitatief omschreven) onderdelen van noodzakelijke zorg.
1) Kassa, 29 maart 2014
2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2006-2007, nr. 2499
3) http://www.erasmusmc.nl/cs-patientenzorg/2419534/2419537/214086/21416511121/0000010-02_13iLaatstezorg
4) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 2113