Overlijdensuitkering AOW / ANW
Uitkering onder Algemene nabestaandenwet of Algemene Ouderdomswet
Uitkering onder Algemene nabestaandenwet
Uit hoofde van de sociale zekerheid is er na overlijden voor bepaalde nabestaanden de Algemene nabestaandenwet (ANW). Echter, alleen in bepaalde gevallen heeft iemand recht op een uitkering. De nabestaande moet:
- geboren zijn voor 1-1-1950; of
- een kind jonger dan 18 hebben (de uitkering vervalt als het jongste kind 18 jaar is geworden); of
- tenminste 45% arbeidsongeschikt zijn.
Of er recht is op een nabestaandenpensioen op grond van een pensioenregeling, en zo ja, hoe groot de uitkering is, zal aan de hand van de pensioenbrief moeten worden beoordeeld.
Belangrijk om te weten
Alleen in bepaalde gevallen recht op ANW
Overlijdensuitkering vaak ontoereikend om uitvaartkosten te financieren
Uitkering onder Algemene Ouderdomswet (AOW)
Als een AOW-uitkeringgerechtigde overlijdt, ontvangt de nabestaande een overlijdensuitkering van een maand AOW-uitkering. Deze overlijdensuitkering is belasting- en premievrij. In een partnersituatie hebben de partners van 65 jaar en ouder elk een zelfstandig recht op AOW. De uitkering per persoon is 50% van het minimumloon.
De overlijdensuitkering is dus ontoereikend om uitvaartkosten te financieren. Ook voor 65-plussers zijn er uitstekende verzekeringsmogelijkheden. Voor de overlijdensuitkering komt de achterblijvende partner in aanmerking. Als die er niet is, dan de minderjarige kinderen. Zijn er ook geen minderjarige kinderen, dan gaat de overlijdensuitkering naar de degene voor wie de overledene voor meer dan de helft in het levensonderhoud voorzag en met wie hij of zij in gezinsverband leefde. Is die er ook niet dan volgt geen overlijdensuitkering.