Moslims en grafrechten
Is eeuwige grafrust een probleem?
In de islamitische traditie is de eeuwige grafrust een belangrijke waarde. In Nederland worden graven ‘voor eeuwig’ juist bijna nooit meer uitgegeven.
Er zijn de afgelopen decennia in de Randstad regelmatig moslims (en nog veel meer niet-moslims) begraven in een algemeen graf zonder dat de nabestaanden weet hadden van de consequenties hiervan: je wordt met twee onbekende anderen begraven voor de duur van de wettelijke grafrusttermijn (tien jaar) en daarna wordt het graf geruimd. Slechts wie als nabestaande zelf de datum van ruiming in de gaten houdt en tijdig een aanvraag doet voor opgraving en herbegraving in een eigen graf kan de grafrust van zijn overledene verder laten voortbestaan, maar anders is het einde oefening.
Individueel begraven
Ook wanneer een eigen graf wordt uitgegeven, meestal voor de (minimale) termijn van 20 jaar, is het van groot belang de nabestaanden te wijzen op de bijbehorende rechten en plichten.
In de Wet op de lijkbezorging is het recht op verlenging van de grafrechten vastgelegd in artikel 28, lid 1: ‘Het voor bepaalde tijd verleende recht’ (dat kan dus ook 30 jaar zijn, of 50 of 111 jaar) ‘wordt op verzoek, mits gedaan binnen twee jaren voor het verstrijken van de termijn, verlengd, doch telkens voor niet langer dan twintig jaren.’ Elke twintig jaar kan het grafrecht opnieuw verlengd worden, en dit kan eindeloos doorgaan, mits uiteraard aan de belangrijkste – vooral financiële – verplichtingen wordt voldaan.
Voor veel moslims die in het land van herkomst een dergelijke regeling helemaal niet kennen is dit volstrekt nieuw: men betaalt uiteraard wel voor de kosten van de uitvaart (plechtigheid,vervoer etc.), maar de graven zelf worden daar beheerd door de gemeenschap en er zijn verder geen kosten meer verbonden aan de instandhouding van het graf. Hier is dat anders.
In de Nederlandse wetgeving ligt het accent op de eigen, individuele verantwoordelijkheid, terwijl het begraven,de duur en garantie van de grafrust in veel andere landen als een collectieve verantwoordelijkheid wordt beschouwd.
Die individuele verantwoordelijkheid om – binnen de wettelijke kaders uiteraard – zelf een keuze te maken die overeenstemt met je eigen wens of overtuiging heeft uiteraard ook te maken met de scheiding tussen kerk en staat die we hier kennen. Het aardige daarvan is dat religieuze groeperingen – de wetgever spreekt van kerkgenootschappen – de mogelijkheid hebben om zelf begraafplaatsen op te richten, te beheren en om daar de graven zo lang in stand te houden als men maar wil: de uitgifte van graven voor onbepaalde tijd behoort wettelijk immers ook nog steeds tot de mogelijkheden.
Bron: het artikel verschenen in De Begraafplaats, # 3, jr. 7, herfst 2005, van Pauline Harmsen.
Voor meer informatie over Islamitisch begraven, zie Stichting Islamitisch Begrafeniswezen.