betalen vordering
12 november 2004
Vraag nummer: 8745 (oude nummer: 4934)
Casus:
Moeder is overleden in 2000 en had langstlevende testament (ouderlijke boedelverdeling) afgesloten in 1982. Ze waren in gem v. goederen getrouwd.
Vader heeft toen geen taxatie laten uitvoeren en er is dus ook geen vordering op vader notarieel vastgesteld. (vader was testament kwijt)
Vader wil nu hertrouwen en deze vordering afkopen.
Vragen:
1. Vader wil voor deze afkoop de oude ouderlijke woning waarderen op 60%. Ik weet dat dat vroeger de regel was voor de fiscus. Maar was het toen (2000) ook gebruikelijk om 60% van de waarde te nemen voor het vaststellen van de vordering van de kinderen op de langstlevende?
2. We kunnen de vordering volgens het testament vaststellen i.o.v. of (als we er niet uitkomen) volgens boedelscheiding met minderjarige kinderen. Wat houdt dat tweede in?
3. Bestaat die vordering nu nog wel, ook nu die niet is vastgelegd? En kunnen we van mijn vader eisen dat hij die vordering objectief laat vaststellen?
Alvast bedankt voor uw antwoord en tijd.
Antwoord:
Geachte heer,
Helaas kan ik niet op alle vragen een antwoord geven.
De vordering is ontstaan op het moment van het overlijden van uw moeder. Dat is duidelijk. De hoogte van de vordering is afhankelijk van de samenstelling van de nalatenschap op dat moment.
Het testament bepaalt wanneer er opgeeist kan worden. Het gaat dus in beginsel niet om afkopen, maar om vrijwillege betaling (door uw vader).
Mocht u het dus eventueel niet eens worden en er is geen reden tot opeisen o.g.v. het testament, dan zou één en ander daarmee tot een einde kunnen komen.
Ik moet het antwoord omtrent de de waarde van de woning schuldig blijven. De fiscale waarde hoeft overigens niet altijd de waarde te zijn die geldt tussen de deelgenoten.
Boedelscheiding waarbij minderjarigen betrokken zijn, gaat voor een groot gedeelte uit van het aanwijzen van deskundigen al dan niet via rechtelijke tussenkomst (en dus ook kosten verhogend).