Wie heeft er recht op de urn van moeder; grafrechten
1 december 2002
Vraag nummer: 1830 (oude nummer: 2199)
Sun, 1 Dec 2002 00:22
Onze moeder 4 jaar geleden overleden en gecremeerd. Ze is bijgezet in een urnentuin in een dubbel graf. Onze vader zou daar bij komen. Vader is een half jaar geleden gehuwd en vier maanden later overleden. Zijn huidige vrouw heeft een andere plaats in de urnentuin verkozen voor onze vader. Maar wie heeft er nu recht op de as van onze moeder. Zijn dat de kinderen of is dat onze stiefmoeder, waar we overigens geen kontakt mee hebben.
Antwoord:
Geachte heer,
Niemand heeft bij voorbaat recht op de urn van moeder, of heeft geen recht.
Zeer waarschijnlijk zullen de grafrechten van de plaats in de urnentuin op naam van uw vader hebben gestaan. Nu uw vader is overleden, moet een nieuwe rechthebbende zich melden. Gewoonlijk moet dat op grond van de beheersverordening of het beheersreglement van de begraafplaats binnen één jaar. De kans is groot dat de 2e echtgenote van uw vader die rechten niet heeft laten overschrijven. U kunt dan gewoon de begraafplaats melden dat uw vader is overleden en vragen om de rechten op uw naam te zetten. Dan bent u klaar.
De meeste begraafplaatsen werken simpelweg met het systeem dat de eerste persoon die overschrijving vraagt, de grafrechten krijgt. In de praktijk werkt dat ook het beste, omdat meestal de mensen met de grootste emotionele betrokkenheid dat het eerste doen.
Stel, dat de rechten op het urnengraf van uw moeder toch op naam van de 2e echtgenote van uw vader zijn overgeschreven? Dan kan de begraafplaats het niet veranderen. U kunt dan de 2e echtgenote van uw vader vragen of zij instemt met overschrijving. Met haar instemming kan de begraafplaats de rechten wél op uw naam zetten. Als ze zou weigeren, kunt u overwegen een advocaat in de arm te nemen. Want de 2e echtgenote heeft natuurlijk geen enkel redelijk belang bij het hebben van die grafrechten. U wel.
U kunt ook wachten totdat de eerste termijn van de grafrechten verlopen zijn en dan de begraafplaats vragen, als de 2e echtgenote de rechten niet verlengt, om de plaats opnieuw aan u uit te geven. U kunt daar nu al vast een brief over schrijven, om het vast te leggen. Wel aangetekend en kopie bewaren en ontvangstbevestiging vragen. En als de rechten voor bijvoorbeeld 20 jaar waren uitgegeven, zou ik voor de zekerheid het verzoek zo'n 19,5 jaar na de uitgifte (nu dus over zo'n 15,5 jaar) herhalen.
mr W.G.H.M. van der Putten
1 december 2002