Model-bepalingen inzake grafmonumenten voor beheersreglement/verordening
29 november 2002
Vraag nummer: 1727 (oude nummer: 2094)
In de antwoorden op enkele vragen inzake het eigendom van grafmonumenten heb ik aangekondigd een aantal model-artikelen te maken, waarbij de verantwoordelijkheid en het risico van het eigendom* van grafmonumenten worden gelegd waar zij horen: bij de nabestaanden. Zij voelen zich eigenaar en kunnen zich zo gedragen, met alle lusten en lasten.
Het Gerechtshof en de Hoge Raad gingen erin hun geruchtmakende arresten van uit de eigenaren van begraafplaatsen de rechtsverhouding met de rechthebbenden op graven (en dus ook van de monumenten op die graven) in hun standaard-voorschriften regelen. Bij gemeenten gaat het om de beheersverordening, bij kerkgenootschappen en andere privaatrechtelijke eigenaren van een begraafplaats om het beheersreglement.
Gemeenten stellen hun verordening vaak op aan de hand van de 'Model-verordening begraafplaatsen' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De RK parochies gebruiken meestal het 'Model-reglement voor het beheer van een begraafplaats van een RK parochie van de Nederlandse RK kerkprovincie'. En de Hervormde Gemeenten hebben houvast aan het 'Model-plaatselijk reglement voor het beheer van een kerkelijke begraafplaats'. Al deze modellen hebben wel een of meer bepalingen voor het plaatsen en onderhouden van graftekens en grafbeplanting. Maar met alleen een regeling voor de graftekens ben je er in mijn visie niet. Er moet ook een sanctie mogelijk zijn, als rechthebbenden de regels aan hun laars lappen. En de termijn waarbinnen een graf geen rechthebbende heeft, omdat deze is overleden, moet zo kort mogelijk zijn. Daarom geef ik voorbeelden van 3 artikelen/hoofdstukken, die er in samenhang voor zorgen dat er zoveel mogelijk een verantwoordelijke rechthebbende (en bij algemene graven: een gebruiker) is.
Vanwege de overzichtelijkheid geeft ik complete artikelen en niet alleen bijvoorbeeld artikel X, lid 2, tweede volzin, of artikel Z, lid 2, als een losse bepaling.
In het kopje van mijn model-bepalingen verwijs ik naar vergelijkbare artikelen of hoofdstukken in de modellen van de VNG, de RK en de NH kerk.
De bepalingen omtrent grafstenen in de bestaande modellen vind ik veelal te mager. Ik mis vaak een duidelijke omschrijving van rechten en plichten, van risico's en vooral van consequenties. Er wordt vaak geen termijn gesteld, er kan niet worden ingegrepen bij dreigend gevaar en er zijn geen sancties gesteld. Dat kan anders.
Behalve dat er scherpere bepalingen in de verordening of het reglement staan, moet ook de werkwijze van de begraafplaats er op gericht zijn om risico's te voorkomen. Na een storm moet een ommetje worden gemaakt om te kijken of alles er nog wel goed bij staat en ligt. Als er schade is of dreigt, moeten rechthebbenden direct worden aangeschreven.
Ook de administratieve processen dienen 'scherper' te zijn. Het spreekt vanzelf dat de administratie zo compleet en actueel mogelijk moet zijn. Maar men kan zelf ook 'risico-situaties' voorkomen, bijvoorbeeld als de rechthebbende is overleden. In de meeste verordeningen en reglementen staat dat als een rechthebbende is overleden, de nabestaanden een bepaalde periode de tijd krijgen om een opvolger aan te wijzen. Maar waarom zou men een lange termijn nemen? En zeker als de rechthebbende zelf in het graf begraven moet worden. De familie zit dan toch bij elkaar om de begrafenis te regelen; dan kan men tegelijk de opvolgende rechthebbende aanwijzen. De begraafplaats kan dat bevorderen door in het verplichte aanvraagformulier voor een begrafenis een passage op te nemen dat als de overledene de rechthebbende is, meteen een opvolger wordt aangewezen. Dat is een heel praktische maatregel en werkwijze.
Als iemand overlijdt die geen nabestaanden heeft, zijn veel begraafplaatsen geneigd om het als een gegeven te accepteren dat het graf niet meer op naam wordt gesteld. Men neemt dan zelf - onnodig - risico's op zich; men kan ook eisen dat het graf eerst op naam van een professionele grafbeheerder zoals een bijvoorbeeld de Stichting Grafzorg Nederland wordt geplaatst. Grote begraafplaatsen stellen deze eis al een aantal jaren. Dan hebben derden de verantwoordelijkheid. De kosten van zulke tenaamstellingen zijn voor executeurs-testamentair gering, enkele tientjes, en in grote steden nemen zelfs de Sociale Diensten zulke kosten op zich. Waarom zou de begraafplaats dan nog het risico dragen?
En uiteraard staan of vallen alle maatregelen met handhaving.
Ik laat na een uitgebreide toelichting bij de model-artikelen te geven. De meeste bepalingen spreken voor zich. Opgemerkt kan nog worden dat artikel Z, lid 5, alleen bestemd is voor kerkelijke en andere privaatrechtelijke begraafplaatsen. Omdat de kosten van gemeenten formeel belastingen zijn, gelden daar andere incassomaatregelen.
Mr W.G.H.M. van der Putten
4 december 2002
--------
* Naschrift:
Er is een nieuwe wettelijke regeling voor het eigendom van grafmonumenten per 1 maart 2011:
Antwoord:
Model-artikelen waarmee begraafplaatsen de verantwoordelijkheid inzake de grafbedekking bij de rechthebbende op een graf leggen.
Hoofdstuk X . Overschrijving van verleende rechten (art.17 VNG; art.14-15 RK; art.15 NH)
Artikel X
1. Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht.
2. Na het overlijden van de rechthebbende dient het grafrecht binnen 6 maanden op hun verzoek te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloed- of aanverwant, of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor de instandhouding van het graf op zich neemt. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of indien de asbus met zijn resten dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.
3. Indien de in het tweede lid bedoelde overschrijving niet binnen de termijn van 6 maanden is geschied, kan het bestuur het grafrecht vervallen verklaren.
4. Na het verstrijken van de in de vorige leden bedoelde termijn kan het grafrecht alsnog op naam van een nieuwe rechthebbende worden gesteld, tenzij het grafrecht betrekking heeft op een graf dat of urnenruimte die inmiddels is geruimd.
5. Een rechthebbende kan afstand doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding.
Hoofdstuk Y. Gedenktekens en grafbeplantingen (hoofdstuk 5 VNG; hoofdstuk VII RK; hoofdstuk 5-6 NH)
Artikel Y1
1. Het plaatsen van monumenten, afsluitplaten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens, alsmede het aanbrengen van heesters of andere beplantingen op graven door of namens een rechthebbende geschiedt niet dan met voorafgaande toestemming van of namens het bestuur (bij gemeenten: het college van B&W).
2. Het bestuur stelt nadere regels vast inzake o.a. de duurzaamheid en de maximale afmetingen van gedenktekens en beplanting voor de verschillende soorten graven en maakt deze openbaar.
3. Toestemming voor het aanbrengen van een grafbedekking kan worden geweigerd indien naar het oordeel van het bestuur de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is, de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is, de grafbedekking of afsluitplaat afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaatsen of indien aan eventuele andere voorschriften uit de in het vorige lid bedoelde regels niet wordt voldaan.
4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen op graven geschiedt door de rechthebbende.
5. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens of van beplantingen op graven komen voor rekening van de rechthebbende.
6. Rechthebbenden zijn verplicht de gedenktekens en grafbeplanting goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het rechtzetten, herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.
7. Op algemene graven kan slechts een grafbedekking worden aangebracht, indien het graf vol is.
8. Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen.
9. Het bestuur is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.
Artikel Y2
1. De in artikel Y1 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.
2. De rechthebbende is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan een gedenkteken of beplanting toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het bestuur het uiterlijk aanzien van de begraafplaatsen schaadt.
3. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, tombe of grafkelder, kan het bestuur direct maatregelen treffen.
4. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het bestuur bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het bestuur tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.
Hoofdstuk Z Einde van de grafrechten (ontbreekt bij VNG en NH; hoofdstuk IV RK)
Artikel Z
1.De grafrechten vervallen:
a. door het verlopen van de termijn;
b. indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;
c. indien een van de begraafplaatsen wordt opgeheven.
2. Het bestuur kan de grafrechten vervallen verklaren:
a. indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;
b. indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van dit reglement (bij gemeenten: verordening) op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;
c. indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.
3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.
4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.
5. Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden is de rechthebbende of gebruiker, of degene die opdracht heeft gegeven een grafrecht te vestigen of andere diensten te verrichten, een uitvaartverzorger inbegrepen, bij niet (tijdige) betaling van kosten die verband houden met werkzaamheden of diensten in verband met lijkbezorging of plechtigheden als bedoeld in artikel .. of maatregelen als bedoeld in artikel Y, zonder dat nadere ingebrekestelling is vereist, in gebreke. Het bestuur is alsdan gerechtigd om vanaf de factuurdatum aan de rechthebbende of gebruiker in rekening te brengen:
- rente ad 1,5% per maand - een gedeelte van een maand als een maand gerekend - over het opeisbare bedrag;
- administratiekosten, gesteld op 10% van het factuurbedrag, met een minimum van Euro 25,- per factuur;
- alle gerechtelijke en buitengerechtelijke incassokosten; deze laatste worden wat omvang betreft bepaald door de door het bestuur met de inning belaste advocaat en/of incassobureau.
Copyright 2002
mr W.G.H.M. van der Putten
TIP
Bezoek ook eens de video-adviesrubriek: Infotheek - reportages - kijkersvragen - juridische vragen en antwoorden (klik hier).