Gezondheid
Verzekeraar onderzoekt gezondheid van nieuwe verzekerden.
Voor alle levensverzekeringen geldt dat de verzekeraar een bepaald risico loopt. Als een verzekerde kort na het sluiten van de verzekering overlijdt (en er dus nog maar weinig premie is betaald), is dit voor de verzekeraar nadelig. De verzekeraar wil daarom bij het aangaan van de verzekering informatie over de gezondheidstoestand van de verzekerde.
Voor verzekeringen met een beperkt verzekerd bedrag volstaat in de regel een gezondheidsverklaring. Dit is een vragenlijst die de verzekerde moet beantwoorden. Alleen als uit de vragenlijst blijkt dat er mogelijke gezondheidsrisico’s zijn kan de verzekeraar nader onderzoek doen.
De grens tot waar wordt volstaan met deze vragenlijst wordt gewoonlijk bepaald door het aanvangsrisico. Het aanvangsrisico is het risico dat de verzekeraar loopt bij overlijden direct na het afsluiten van de verzekering. Bij vaststelling van het aanvangrisico wordt geen rekening gehouden met een betaalde premie, maar wel met een eventuele koopsomstorting. Dus als het verzekerde kapitaal van een verzekering € 200.000,- is en daarvoor is een koopsom gestort van € 50.000,-, dan is het aanvangsrisico € 150.000,-.
Indien het risico voor de verzekeraar te groot is, dan kan de verzekerde worden gevraagd om een aanvullend medisch onderzoek te ondergaan. Gewoonlijk is dat door een huisarts (niet de eigen huisarts). Bij een zeer hoog verzekerd bedrag kan zelfs een onderzoek door een internist noodzakelijk zijn.
belangrijk om te weten
Vaak volstaat een vragenlijst
Aanvullend medisch onderzoek bij een overlijdensrisico hoger dan € 160.000,-
Protocol verzekeringskeuringen stelt grenzen aan onderzoek
Protocol verzekeringskeuringen
Het Protocol verzekeringskeuringen waaraan verzekeringsmaatschappijen zijn gebonden, bevat voorschriften over het doel van de keuring, de voorwaarden waaronder deze mag plaatsvinden en de grenzen die hierbij in acht genomen moeten worden. Toezicht op naleving van het Protocol ligt bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid). Het Protocol verbiedt bijvoorbeeld verplichte deelname aan een erfelijkheidsonderzoek als voorwaarde voor het afsluiten van een levensverzekering. Een kandidaat verzekerde moet het de medisch adviseur van de verzekeraar wel melden als hij aan een erfelijke aandoening lijdt. Een verzekeraar mag niet vragen naar erfelijke ziekten bij familieleden. Ook mogen verzekeraars bij een verzekerd bedrag tot € 160.000,- geen HIV-test verlangen, tenzij antwoorden op gerichte vragen daar aanleiding toe geven.
De geneeskundig adviseur van de verzekeraar beoordeelt het gezondheidsrisico op basis van de door de verzekerde ingevulde gezondheidsverklaring (vragenlijst) en, indien van toepassing, de aanvullende medische informatie uit het keuringsrapport van de arts. Op basis daarvan brengt de medisch adviseur advies uit aan de acceptant. Dat kan zijn om de verzekering zonder beperkingen te accepteren, de verzekering te weigeren of een hogere premie/aanvullende voorwaarden te verlangen.
Een hogere premie wordt afgeleid van het verhoogde overlijdensrisico. De feitelijke leeftijd van de verzekerde wordt dan fictief met een aantal jaren verhoogd en de bij die leeftijd horende premie wordt dan doorgevoerd. Ook is het mogelijk dat de verhoogde premie of bijzondere voorwaarden maar tijdelijk gelden. Na afloop van die periode wordt de gezondheidssituatie van de verzekerde opnieuw beoordeeld en kan de premie worden verlaagd of de bijzondere voorwaarden komen te vervallen.
Carenzjaren
Soms worden carenzjaren verlangd door de verzekeraar. Bij een carenzjaar wordt bijvoorbeeld bij overlijden binnen een bepaalde periode direct na het sluiten van de verzekering (bijvoorbeeld binnen een jaar) geen uitkering gedaan, behalve als het overlijden veroorzaakt is door een ongeval. Na het eerste jaar geldt de dekking dan volledig of nog gedurende een bepaalde periode voor bijvoorbeeld 50% van het verzekerde kapitaal. Na twee jaar geldt de dekking dan volledig.
Print deze pagina