Huurwoning na overlijden
Beëindiging van de overeenkomst en status van medebewoners
Als de overledene alleenstaand was eindigt het huurcontract van rechtswege de laatste dag van de tweede maand volgend op het overlijden. Bijvoorbeeld: Als de huurder op 16 mei overlijdt dan eindigt de huurovereenkomst 31 juli. Let op: U moet de huur wel opzeggen anders loopt de huur gewoon door.
De erfgenamen kunnen de huurovereenkomst ook eerder opzeggen, namelijk tegen het einde van de van de maand na overlijden van de huurder. De erfgenamen moeten de verhuurder van het overlijden op de hoogte brengen. De woning moet worden ontruimd en in goede (soms zelfs in de oorspronkelijke) staat worden opgeleverd. Als er geen erfgenamen (bekend) zijn of de erfgenamen de nalatenschap hebben verworpen, eindigt het huurcontract aan het einde van de tweede maand na het overlijden van rechtswege.
De verhuurder is bevoegd, na beëindiging van het huurcontract de woning te betreden. De verhuurder mag de inboedel alleen verwijderen als in het huurcontract is bepaald dat “de verhuurder zaken die na het einde van de huur in de woning zijn achtergelaten zonder bewaarplicht mag verwijderen”. De verhuurder heeft een bewaarplicht als geen specifieke bepaling hierover is opgenomen. De verhuurder zal dan de achtergebleven zaken moeten opslaan.
Overlijden van de medeverhuurder
Als u medehuurder bent van de woning van de overledene dan gaat het huurcontract automatisch op u over. Als uw partner (of medehuurder) komt te overlijden, heeft u als medehuurder recht om in de woning te blijven wonen en wordt u hoofdhuurder.
Wanneer bent u medehuurder?
Als de echtgenoot of de geregistreerd partner van een huurder intrekt in de woning worden zij automatisch medehuurders. Samenwonende partners zijn niet automatisch medehuurder, maar moeten medehuurderschap bij de verhuurder aanvragen. De huurder vraagt dus feitelijk aan de verhuurder toestemming voor samenwonen.
Andere familieleden kunnen ook medehuurder worden. Inwonende kinderen worden niet beschouwd als 'samenwoners', met uitzondering van gehandicapte kinderen en kinderen die hun ouders verzorgen (mantelzorgers).
Op de website van de Huurcommissie kunt u meer informatie vinden over huur.
Overlijden van de huurder en de achterblijvende bewoner is geen medehuurder
Als na overlijden van de huurder de achterblijvende bewoner geen medehuurder is, maar wel de bedoeling had om een duurzame gemeenschappelijke huishouding met de overledene te voeren, kan hij de woning de eerste zes maanden na het overlijden in elk geval blijven huren. In die periode kan een verzoek bij de verhuurder ingediend worden de huurovereenkomst voort te zetten.
Gaat de verhuurder niet schriftelijk akkoord binnen drie maanden met het verzoek om medehuurder te worden, dan kan de hulp van de rechter worden ingeroepen. De rechter kan het verzoek afwijzen op grond van:
- De medebewoner woont nog geen twee jaar samen met de overledene.
- Het inkomen van de medebewoner is niet toereikend om de huur te betalen.
- Er wordt misbruik van de regeling gemaakt om zo (snel) een positie als huurder te verkrijgen.