Een trendy beroep
Jolanda Scholman | Het Uitvaartwezen | 2006
De uitvaartbranche is hot. Uitvaartbedrijven worden bedolven onder sollicitaties en voor de opleidingen zijn er tegenwoordig wachtlijsten. Waar komt die populariteit vandaan en hoe verandert dit de branche?
Een paar jaar geleden viel het nog niet mee om geschikt personeel te vinden voor je bedrijf. Nu komen op één vacature van bijvoorbeeld Dela honderden serieuze reacties. Ondernemers, ook de kleinere, ontvangen wekelijks open sollicitaties van mensen die het vak in willen. Voor veel opleidingen voor uitvaartbegeleider of aanverwante cursussen staan mensen in de rij. Jongeren zien uitvaartverzorger als een trendy beroep: in het nieuwe jongerentijdschrift Pitch komen in het novembernummer 2005 jonge uitvaartverzorgers aan het woord. Het werk hoort er helemaal bij, in tegenstelling tot een aantal jaren geleden. Toen hing er een waas van geheimzinnigheid omheen. Yvonne Ketelaars, personeelsadviseur en vroeger uitvaartverzorger bij Dela: “Mijn ouders vonden het eerst verschrikkelijk dat ik bij een uitvaartorganisatie werkte. Gaandeweg toen ze het werk leerden kennen, zeiden ze: “Oh, is het dit?” Door de onbekendheid met het vak bestond er een vrij negatief beeld van een uitvaartverzorger. Over de dood werd niet gepraat en eraan verdienen was not done.” Nu zijn mensen nieuwsgierig en willen ze alles weten over je beroep.
Anders denken
De reden voor deze toenemende belangstelling is dat de dood meer onderdeel is geworden van het leven. “Het onderwerp is uit de taboesfeer geraakt”, zegt Yvonne Ketelaars. Dela heeft in 2004 een klantenonderzoek laten doen door wetenschappers van de Universiteit van Tilburg. Zij concludeerden dat door onder andere maatschappelijke ontwikkelingen de wensen van klanten veranderd zijn. “Mensen denken anders over de dood en over hun uitvaart. De rol van de kerk neemt af. Ze gaan hun eigen weg kiezen. Op vakantie zien ze hoe in andere landen met de dood wordt omgegaan.”
Ook is er veel media-aandacht: boeken, series en documentaires op televisie. Tijdschriften als Doodgewoon kwamen op en boeken als Zand erover? van onder andere Marjan Sax¹. Riet Fiddelaers-Jaspers merkt de belangstelling vooral door haar (bestuurs)werk voor de Stivu en als partner van een uitvaartondernemer. De nieuwe inzichten over het vormgeven van een uitvaart gaven met name vrouwen een positievere kijk op het vak, volgens haar. “Op de Stivu kwam er begin jaren negentig een omslag. Meer vrouwen dan mannen schreven zich in voor de opleiding.” Het traditionele beeld van de uitvaartonderneming kantelde en langzamerhand kwam uit de meer alternatieve hoek interesse om het vak te gaan beoefenen.
Essentiële bijdrage
Wat houdt die belangstelling voor het vak nu eigenlijk in? Yvonne Ketelaars ziet in haar functie honderden sollicitanten voorbij komen. “Ze geloven dat je als uitvaartverzorger echt iets kunt betekenen. Dat je een essentiële bijdrage kunt leveren aan het geluk van anderen. Je ziet heel veel sollicitanten van rond het veertigste levensjaar. Zij staan vaak op het punt om hun loopbaan eens tegen het licht te houden en een nieuwe bewuste keuze te maken. Dat betekent niet zelden een carrièreswitch.” Vroeger was de overstap van verpleegkundigen een trend. Riet Fiddelaers: “Dat vonden ze een logische stap omdat ze toch al met zieke mensen gewerkt hadden.” Nu komen sollicitanten overal vandaan. Bijvoorbeeld uit een IT-omgeving of uit het management, en het zijn veelal hoogopgeleide mensen.
Van betekenis willen zijn voor anderen. Dat herkent ook Fiddelaers als vaak opgegeven motivatie bij de cursisten van de Stivu. “Vaak houdt het verband met een uitvaart die ze zelf hebben meegemaakt. Hun moeder overlijdt en dan denken ze: dat is mooi werk, dat is het. Met mensen bezig zijn. Natuurlijk kun je die behoefte ook kwijt in het onderwijs of in de verpleging. Maar het is wat anders als je op het grensvlak van leven en dood bezig bent. Dat zijn van die momenten dat alles samengebald wordt, dat is heel speciaal. En als nabestaande voel je dat heel erg. Of ze zeggen uit ervaring: “Dat zou ik ook wel kunnen en beter dan wat ik nu zie.” Dat zie je ook wel. Mensen waarvan de uitvaart van een dierbare niet goed is verlopen.”
En Nederland vergrijst, dus dat betekent meer werk in de toekomst in de uitvaartbranche. Nog een reden om voor dit beroep te kiezen? Volgens Ketelaars speelt dit bij velen niet echt een rol bij de loopbaankeuze. “De voldoening van het vak is belangrijker dan de geldelijke beloning.”
Keihard werken
De zucht naar zingeving vertroebelt de realistische kijk op het vak. Er bestaat vaak een romantisch beeld over, merken Yvonne Ketelaars en Riet Fiddelaers. Maar de harde realiteit is dat het gewoon keihard werken is. Je moet veel ballen tegelijk in de lucht houden. Yvonne Ketelaars: “Je behoefte is om heel intensief met de begeleiding van nabestaanden bezig te zijn. Maar je aandacht aan de organisatorische kant mag niet uit het oog verloren worden, omdat vaak meer partijen betrokken zijn en er niets mis mag gaan. Dat kan heel frustrerend zijn.” Riet Fiddelaers ontwikkelde met Lucky Grave, docent bij de Stivu, een oriëntatietraining die heel druk bezocht wordt. “Wij bedachten de training met de bedoeling geïnteresseerden een goed beeld te geven van het vak. Op basis daarvan kun je besluiten of je een bepaalde opleiding gaat doen, die toch heel wat duurder is. We geven tijdens de training voorbeelden van zaken die soms wat minder zijn aan het vak. Maar hoe afschrikwekkend de voorbeelden ook zijn, het maakt allemaal niks uit. Het is net of de mensen vaak van tevoren besloten hebben: ik ga het doen. Natuurlijk, het vak is nu veel gevarieerder dan vroeger. Maar er zitten ook kanten aan die sommige mensen helemaal niet zo leuk vinden. En dat is iets wat veel potentiële kandidaten maar voor het gemak even uitgummen. Zo van: dat zie ik straks wel.” Het gevaar bestaat hierdoor dat gediplomeerde uitvaartverzorgers een eigen bedrijf beginnen maar vervolgens moeten afhaken. Een burn-out ligt al snel op de loer. Fiddelaers: “Met een eigen bedrijf ben je nooit klaar. Ook in de uitvaartbranche is de tijd voor het verlenen van de dienst niet onbeperkt. Sommige beginnende uitvaartondernemers denken dat wel, en daardoor wordt de druk steeds groter. De idealisten moeten oppassen dat ze er niet altijd willen zijn voor de klant. De zakelijke kant is belangrijk, al is het maar om zelf overeind te blijven.” Of ze moeten ophouden omdat er te weinig gebeurt. “In de stad is het lastig om een bedrijf te beginnen. Daar moet je meer de publiciteit zoeken. Als je in een dorp goed bekend staat, krijg je vaak beter voet aan de grond. Als er niet al iemand anders zit.”
Hoge eisen
De toename van het aantal arbeidskrachten heeft gevolgen voor het vak en de arbeidsmarkt. Bedrijven hebben het voor het uikiezen. Door de komst van steeds meer hoogopgeleiden in de branche, stijgen het niveau en de eisen aan het beroep. Vroeger moest iedereen worden toegelaten bij de Stivu, aldus Riet Fiddelaers. Nu heeft het opleidingsinstituut vanaf de komende groep een intakeprocedure om ervoor te zorgen dat cursisten op hbo-niveau kunnen functioneren. “We willen de opleiding en daardoor de branche naar een hoger niveau trekken.” Dat houdt in dat er meer gewerkt wordt aan communicatieve vaardigheden, presentatie, en omgaan met emoties en werkdruk. Aan de andere kant moet je ook laten zien dat je de Nederlandse grammatica en spelling perfect beheerst.
Bij Dela werken ze met een strenge selectieprocedure. Yvonne Ketelaars: “We hebben mensen nodig die op hbo-niveau werken en denken. Onder andere door de inzet van informatietechnologie, de behoefte aan brede inzetbaarheid waardoor met meer dienstverleners samengewerkt wordt en door de hoge eisen van klanten. Je moet kunnen schakelen en omgaan met die complexiteit.”
Het is volgens Ketelaars heel moeilijk om die juiste persoon te vinden. “Want we vragen heel tegenstrijdige kwaliteiten. Sollicitanten moeten invoelend zijn, maar ook zakelijk. Ze moeten onafhankelijk kunnen werken en een teamplayer zijn. Dynamisch zijn en senioriteit bezitten. Optreden in een klein gezelschap en aansturen van grote groepen. In een crisissituatie moet je in staat zijn de verstandhouding goed te krijgen tussen verschillende huishoudens. Belangrijk is het aanbrengen van structuur, maar ook de kunst van het improviseren als zich een probleem voordoet.” Een uitvaartverzorger is de spil van de uitvaart, en tegelijkertijd ook het visitekaartje van de organisatie. Veel nieuwkomers willen liever een eigen visitekaartje en starten een onderneming. In de toekomst zal daardoor het aantal kleine bedrijven nog meer toenemen. Ook doordat er geen vakdiploma verplicht is om iets voor jezelf te beginnen.²
Het vak ondergaat door de toenemende interesse in het werk van de uitvaartverzorger een enorm positieve ontwikkeling. De beeldvorming gaat erop vooruit en er beginnen steeds meer kleine ondernemers. De populariteit van het beroep zal door de imagoverbetering verder stijgen, ook bij jongeren. Het wordt, door de concurrentie en de wensen van de klant, wel een steeds veeleisender beroep. De sollicitant moet veel verschillende en tegenstrijdige talenten bezitten om een kans te maken. Daarbij moet de nieuwkomer op de markt beseffen dat het keihard werken is. Maar dat maakt de uitvaartbranche voorlopig niet minder aantrekkelijk.
Noten
¹ Marjan Sax, Knaar Visser, Marjo Boer, Zand erover? Afscheid en uitvaart naar eigen inzicht. Schorer, Amsterdam, 1994. ² Wel zijn de brancheorganisaties nu bezig met het ontwikkelen van een keurmerk voor de uitvaartbranche.
Print deze pagina