Ecologisch begraven?
Marjon Weijzen | Het Uitvaartwezen | 2004
Nederland is in de ban van het vriesdrogen. Wordt het een nieuwe methode van lijkbezorging, naast cremeren en begraven? Als het aan de Zweedse biologe Susanna Wiigh-Mäsak ligt wel. Zij ontwikkelde de methode die zij introduceert als ‘ecologisch begraven’. Recentelijk afgerond onderzoek wijst echter uit dat de methode slecht scoort op milieuaspecten.
In het journaal en de volksmond heet het ‘vriesdrogen’; wetenschappelijk correcter praat je over lyofilisatie. Maar als het aan Yarden ligt, is er binnenkort een pakkende, meer welklinkende term voor het proces dat de uitvaartonderneming vooralsnog ‘ecologische uitvaart’ noemt. Tijdens een persconferentie op de uitvaartbeurs werd vriesdrogen door Yarden en de Facultatieve Groep gepresenteerd als de derde manier van lijkbezorging. Feitelijk is het zogenaamde vriesdrogen de eerste stap in de ‘ecologische uitvaart’. Daarna moet het resterende poeder nog worden begraven, gecremeerd of bewaard. Diverse wetenschappers blijken het een dure en inefficiënte methode te vinden.
Milieuaspecten
De term ‘ecologische uitvaart’ suggereert dat gewoon begraven of cremeren slecht voor het milieu zou zijn. Maar is dat nu werkelijk zo? Hoewel er zonder meer nadelen kleven aan begraven en cremeren, gaat het niet om een enorme milieubelasting. Begraven kan bodem en water ter plaatse verontreinigen. Bodemkundige Jan Neefjes is het met Susanna Wiigh eens dat oppervlakkig begraven beter voor het milieu is dan ‘gewoon’ begraven: “De uitspoeling van voedingsstoffen naar het grondwater is kleiner als je begraaft in de humusrijke bouwvoor (de bovenste bodemlaag, red.) dan bij begraven op een diepte van minstens 60 cm.” Ook hoogleraar Milieukunde Lucas Reijnders is van mening dat de milieubelasting van begraven en cremeren wel mee valt. Hij maakt zich nog de meeste zorgen om een aantal verontreinigende stoffen die we in ons lichaam mee dragen. Te denken valt aan vullingen, protheses en in het lichaamweefsel opgeslagen verontreinigingen zoals dioxines, cadmium en lood. Hij betwijfelt overigens of juist deze stoffen na vriesdrogen verwijderd kunnen worden.
Energieverbruik en onzekerheden
Dan het energieverbruik van vriesdrogen. Susanna Wiigh geeft aan dat de methode qua energieverbruik vergelijkbaar is met cremeren. Han Remmerswaal, verbonden aan de TU Delft, deed onderzoek naar de milieueffecten van diverse methodes van lijkbezorging.¹ Hij concludeert: “Lyofilisatie is een dure methode om het lichaam te verkleinen. Het kost bijvoorbeeld meer energie dan cremeren. En na lyofilisatie moet het poeder alsnog begraven of gecremeerd worden.” Verschillende deskundigen beamen deze conclusie. Henk Deventer, onderzoeker bij TNO, deed onderzoek naar vriesdrogen en beaamt dat vriesdrogen zondermeer heel veel energie kost. Grafruimer en conservator anatomie Hans Kemperman: “Het zou veel effectiever zijn en veel ecologischer, om het lichaam onder hogere temperatuur en luchtvochtigheid te laten ontbinden. Voeg een handje vismaden toe en in een paar maanden is het lichaam verteerd en houd je slechts schone botten over.” Hij noemt nog een aantal bezwaren van de methode. “Het gebruik van vloeibare stikstof kost niet alleen veel energie, het is ook gevaarlijk. Er zijn heel veilige containers nodig om de vloeibare stikstof te bewaren en vervoeren. Dit alles maakt de methode duur.” Ook ziet hij een gevaar in het verspreiden van ziektekiemen als TBC en Creutzfeldt-Jacob, bij het verwerken van het lichaam tot poeder. Het is namelijk vooralsnog niet duidelijk of die ziektekiemen gedood worden tijdens het proces van vriesdrogen.
Argumenten genoeg dus om kritische vraagtekens te zetten bij het milieuvriendelijke gehalte van de ‘ecologische uitvaart’. Uit onderzoek van TNS NIPO in juli vorig jaar bleek meer dan de helft van de ondervraagde Nederlanders ‘min of meer geïnteresseerd te zijn in vriesdrogen’. Het is de vraag hoeveel daarvan overblijft als er meer gegevens bekend zijn over de methode.
Print deze pagina