Troost en een laatste toost
Mensen zeggen wel eens: “Wat heb jij een bijzonder beroep” als ik vertel dat ik uitvaartverzorger ben. Bovendien, ik kan niet anders dan beamen. Hoe ik er zo in terecht gekomen ben?
Werken is mijn passie, helemaal als het met én voor mensen is. Eerst werkte ik in de zorg, later werd het meer en meer in de zakelijke dienstverlening. Mensen begeleiden in hun leven werd mijn missie. Dat is iets wat ik zonder spijt elke dag doe! Als uitvaartverzorger is het bijzonder eerbaar om in een moeilijke tijd bij een familie te zijn, te luisteren, te inspireren en te ontzorgen.
Elke uitvaart is uniek.
Daarom is het elke maal weer zaak om samen te zoeken naar het unieke en maken dat een goed afscheid leid tot een mooie herinnering. Een begrafenis heeft daarin de eigen charme: midden in de natuur, klokken luiden de stoet tegemoet. Een crematie in een crematorium, waar de overledene samen door de familie de aula wordt ingedragen onder begeleiding van muziek, die juist dan een bijzondere betekenis heeft. Locaties verschillen tegenwoordig: een dorpshuis, een boerenerf, een woonboot zijn geheel niet bijzonder meer naast de gelukkig alom bekende kerk en de aula bij een crematorium.
Troost en proost.
Onlangs was ik bij een familie waar de moeder was overleden. Betrokkenheid was er van de kinderen, van vrienden, van mensen om haar heen. Gaandeweg het gesprek waarin de uitvaart werd geregeld, kwamen de wensen ter sprake. Haar uitvaartwensen waren bekend en dat is in dergelijke gesprekken een prachtige basis om de uitvaart te plannen, invulling te geven aan de plechtigheid en een draaiboek te maken. De wens was respectvol, doch in klein gezelschap. De familie koos voor thuisopbaring en gaandeweg het gesprek, kwam de idee om de uitvaart ook vanuit huis te houden. Zij voelde zich daar altijd in haar element en de factor tijd kreeg er meer de ruimte. Op de dag van de uitvaart kwam ik bij de familie en vrienden. De huiskamer werd samen klaargemaakt voor het afscheid, een onderlinge verbondenheid bracht een bijzondere sfeer, troost ontstond door het samenzijn! Tijdens het samenzijn waarbij we haar leven herdachten en afscheid namen, werd duidelijk haar wens naar voren gebracht : “Ma had niet anders gewild, dan dat we samen een borrel zouden nuttigen, het glas heffen op haar leven”. Als uitvaartverzorger stond ik voor de keuze: houd ik me aan mijn principes of pas ik me aan in de samen opgebouwde sfeer en breng de proost uit op deze gewaardeerde vrouw die overleed. Ieders glas werd geschonken, onder een laatste proost werd op het einde van het samenzijn geklonken. Wat een bijzonder beroep!