Lijkvinding
11 november 2004
Vraag nummer: 3457 (oude nummer: 4925)
In de cursus van Docendo: postmortale zorg tbv de politie wordt de volgende vraag gesteld:
Een man, 31 jaar, wordt door zijn broer dood aangetroffen op zijn bed. Hij heeft een normale slaaphouding en er zijn geen sporen van geweld en de man lijkt een natuurlijke dood gestorven.
Is hier sprake van lijkvinding?
Volgens de definitie is lijkvinding: De situatie waarin de plaats van overlijden en/of de doodsoorzaak niet bekend zijn.
Vraag: wanneer is er nu sprake van Lijkvinding?
Vriendelijke groet,
P. van Bezeij
Antwoord:
Geachte heer Van Bezeij,
Er is geen wettelijke of juridische definitie van lijkvinding: u zult het woordje 'lijkvinding' in geen enkele wet tegenkomen.
Lijkvinding is een term uit het spraakgebruik, waarmee men vaak bedoelt dat de omstandigheden van overlijden op een of meer punten verdacht of ongebruikelijk zijn. De plaats van overlijden is meestal wel bekend (namelijk de plaats waar men het lijk vindt) en de doodsoorzaak kan men bij elk overlijden pas vaststellen na een schouw door een arts. Maar daarmee is elk overlijden nog geen lijkvinding.
Wanneer een overledene 'gevonden' wordt en geen tijdstip van overlijden bekend is, bevat het Burgerlijk Wetboek de regel dat een bijzondere akte* moet worden opgemaakt.
Ik vind het door u genoemde geval van een man, 31 jaar, die door zijn broer dood wordt aangetroffen op zijn bed geen geval van lijkvinding. Anders is elk overlijden waarbij niet iemand anders aanwezig is, een geval van lijkvinding. De broer van de overledene moet gewoon een arts waarschuwen. Als die een natuurlijke dood constateert is het een heel normaal geval. Maar sommge mensen noemen dit misschien wel lijkvinding. Tja, dat kan, maar dat heeft geen gevolgen.
Er is pas een 'probleem' als de arts de dag van overlijden niet goed kan inschatten, of wanneer onduidelijk is wat de plaats van overlijden is. Het 'probleem' is dan dat niet geheel duidelijk is waar, in welke gemeente, een akte van overlijden moet worden opgemaakt en wat daar in komt te staan. Maar de wet geeft daar een oplossing* voor, dus is er geen probleem (afgezien van het probleem van de overledene dat hij/zij overleden is).
Verder heeft 'lijkvinding' voor de lijkbezorging geen enkele consequentie. Zie o a. vraag 2540 in de sub-rubriek Natuurlijke en niet-natuurlijke dood.
[* Er is geregeld in het Burgerlijk Wetboek dat indien een lijk is gevonden en de plaats of de dag van overlijden niet met voldoende nauwkeurigheid kan worden vastgesteld, de akte van overlijden wordt opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waarin het lijk is gevonden of aan land gebracht.
De aangifte van overlijden geschiedt schriftelijk door de hulpofficier van justitie.]
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten