In beslagname stoffelijk overschot; uitstel nodig?
17 juni 2009
Vraag nummer: 6640 (oude nummer: 13255)
Er is op de dag van de crematie een ovl door justitie in beslag genomen voor verder onderzoek.
Nu wil ik weten wat er administatief geregeld dient te worden nu de crematie buiten de wettelijke termijn van 5 dagen plaatsvindt.
Is er een uitstelverklaring nodig?
Zo ja, wie regelt dit met de betreffende gemeente?
Is er ook een nieuw verlof tot cremeren nodig?
Antwoord:
Geachte heer,
De Wet op de lijkbezorging voorziet niet in dit soort situaties.
Verlof van de burgemeester voor uitstel (artikel 17 Wlb) is nodig als de nabestaanden meteen al weten of op een later tijdstip bedenken dat zij een uitvaart later dan op de 5e dag na die van het overlijden wensen. Maar hier kan de crematie niet op de gewenste dag plaats vinden buiten de schuld of de wens van de nabestaanden (en het crematorium) om.
Artikel 17 Wlb gaat er stilzwijgend van uit dat het verlof tot uitstel moet worden aangevraagd door de opdrachtgever vande uitvaart. Dat is immers de persoon die op grond van artikel 18 in samenhang met artikel 11 (het hebben van het verlof) de uitvaart regelt. Maar de opdrachtgever wenst nu niet het uitstel en hij kan ook niet zeggen wanneer de crematie dan wel plaats zou moeten vinden.
Het is ook lastig om te zeggen tot wanneer het uitstel zou moeten worden verleend. Het zou in de rede liggen dat de partij die het tijdig cremeren verhindert, dan ook maar voor het uitstel zou moeten zorgen. Maar zo werkt het niet bij Justitie.
Als er sprake zou zijn van 2 partijen die civielrechtelijk met elkaar overhoop liggen en waarbij een kort geding is aangespannen, ligt het voor de hand dat de partij die voor de vertraging zorgt, ook voor het uitstel zou moeten zorgen. Maar ik vrees dat in de praktijk niemand zich daar toe geroepen voelt.
Op zich is het niet zo dat een verlof tot begraven of cremeren zelf een termijn bevat. Er staat niet in dat de overledene uiterlijk op een bepaalde dag of binnen een bepaalde termijn begraven of gecremeerd moet worden. De wetgever gaat er stilzwijgend van uit dat er wel eens situaties zijn dat de wettelijke termijn overtreden worden, zoals in uw geval, en dan niet meteen een administratief probleem veroorzaken door een datum als een hakbijl te hanteren.
Een ander bijvoorbeeld kan zijn dat er een defect is aan een of meer crematieovens en dat het dan wel eens zo kan zijn dat er niet meer op de dag van de crematieplechtigheid ook feitelijke gecremeerd kan worden. Als het verlof dan niet meer geldig zou zijn, zou dat niet kunnen. Zo werkt het gelukkig niet.
Bovendien kan geen twee keer verlof tot begraven of cremeren worden afgegeven; het verlof wordt eenmalig afgegeven.
Zeker in een situatie als die u schetst is het logisch en van belang dat de overledene na afronding van het onderzoek zo snel mogelijk gecremeerd wordt. Ik zie het verlof tot uitstel dan als een tamelijk zinloos iets, omdat toch niet meer kan worden afgewogen of het afgeven van het verlof wel of niet wenselijk is. Niemand buiten Justitie kan de afgifte van het stoffelijk overschot bespoedigen of vertragen.
Mijns inziens blijft het verlof tot cremeren nog steeds geldig en kan op basis daarvan gecremeerd worden.
Alleen als de opdrachtgever van de crematie de crematie nog met een paar dagen zou willen uitstellen nadat het stoffelijk overschot is vrijgegeven, is verlof tot uitstel (wel weer) nodig. Maar niet als de crematie 1 of 2 dagen na het vrij geven geschiedt.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten