Art. 17 uitstel (en combinatie aangifte van overlijden)
3 augustus 2007
Vraag nummer: 4898 (oude nummer: 9507)
Geachte heer van der Putten,
Kunt u mij zeggen of deze tekst letterlijk moet worden gelezen.
Voorbeeld: een persoon overlijdt in Zoetermeer, wordt overgebracht naar Amsterdam. Wij doen aangifte in Zoetermeer. Wij krijgen van de gemeente de akte en het verlof, maar niet het uitstel, dat moet worden aangevraagd in Amsterdam. Er heeft een artikel gestaan in een ambtenaren blad en sindsdien is de uitgifte van een uitstel veranderd en krijg je het niet meer in combinatie met de aangifte van overlijden. Kunt u hierover duidelijkheid verschaffen?
Met vriendelijke groet,
R.J.P. Zeegers
uitvaartverzorger
Antwoord:
Geachte heer,
De aangifte van overlijden moet in de gemeente van overlijden. Als iemand in Arnhem woont, met de trein onderweg is naar Amsterdam, maar op het station van Utrecht een fatale hartstilstand krijgt, moet de aangifte van overlijden in Utrecht gebeuren. Dat staat in het Burgerlijk Wetboek (Artikel 19f van Boek I van het BW zegt: 1. Een akte van overlijden wordt opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden heeft plaatsgevonden) .
Het voorschrift dat het verlof tot begraven of cremeren moet worden aangevraagd in de gemeente van overlijden. Dat staat niet mr zoveel woorden in artikel 11 of 12 Wet op de lijkbezorging, maar volgt uit artikel 14 van de Wet op de lijkbezorging die bepaalt welke ambtenaar van de burgerlijke stand bevoegd is.
Er staat nergens hoe snel het aanvragen van het verlof moet gebeuren. Er is alleen het voorschrift dat de lijkbezorging uiterlijk op de 5e dag na die van het overlijden moet geschieden (artikel 16 Wlb), waar uit volgt dat je het verlof dan ook uiterlijk de 5e dag na die van het overlijden moet geschieden moet aanvragen, anders kan niet aan artikel 16 worden voldaan. (In het Besluit op de lijkbezorging staat waar het verlof tot begraven of cremeren moet worden aangevraagd als de overledene uit het buitenland komt, namelijk in de plaats waar de overledene moet worden begraven of verbrand).
Het verlof tot begraving of verbranding moet dus worden aangevraagd in de gemeente waar het overlijden in een register van de burgerlijke stand is aangetekend. Dat is om als ambtenaar van de burgerlijke stand te kunnen controleren of je het verlof afgeeft voor iemand die echt overleden is.
Je kunt je afvragen of het voor de burger en uitvaartverzorger niet makkelijk is om het dan overal te doen waar hem of haar dat het beste uitkomt. Maar het is meestal toch handig en praktisch om dat in de gemeente te doen waar je aangifte van overlijden doet, omdat je daar dan toch bent.
Voor de aangifte van overlijden is geen overlijdensverklaring van een arts nodig, maar hij is wel nodig voor het aanvragen van het verlof tot begraving of verbranding.
In artikel 17 Wlb is uitdrukkelijk een plaats genoemd waar de burgemeester het verlof tot uitstel kan afgeven: de gemeente waar het lijk zich (op het moment van de aanvraag) bevindt. Als dat Amsterdam is, kan het verlof voor uitstel niet in een andere plaats dan Amsterdam worden aangevraagd.
Overigens heb ik de indruk dat sommige uitvaartondernemers in vergelijkbare situaties als de uwe, gewoon gemakshalve maar stellen dat de overledene nog in de plaats van overlijden verblijft, als ze uitstel willen hebben. Gewoon om de reis naar een andere gemeente, wachttijd bij het loket e.d., te besparen. Per slot controleert niemand waar de overledene op welk moment precies is en feitelijk maakt het ook weinig uit, omdat men altijd vrij is en blijft om een overledene te vervoeren. De overledene hoeft niet te blijven in de plaats waar het verlof tot uitstel is afgegeven.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten