13 dagen regeling
5 mei 2009
Vraag nummer: 6489 (oude nummer: 12934)
Een familie heeft moeder op haar kamer laten opbaren tot de dag van de uitvaart. Hiervoor moeten ze 600,- betalen aan het verpleeghuis omdat de AWBZ niet meer betaald. Is dat correct? Zo nee wat kunnen ze doen?
Antwoord:
Geachte heer,
Ik verwijs - voor de mensen die de achtergrond van uw vraag niet kennen - naar de antwoorden op kamervragen van het Tweede Kamerlid Leijten over ontruiming van kamers in verpleeg- en verzorgingshuizen binnen drie dagen, d.d. 26 januari 2009.
Voorheen kregen verzorgingshuizen 30 dagen doorbetaald na overlijden van een bewoner. Bij verpleeghuizen stopte de bekostiging voorheen de dag na overlijden. De NZa heeft de beleidsregel die bepaalt hoeveel dagen maximaal doorbetaald worden in de periode tussen het overlijden van de ene cliënt en bezetting van de kamer door een volgende cliënt voor verpleeg- en verzorgingshuizen geharmoniseerd.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft berekend dat bij 13 dagen doorbetalen van leegstand na overlijden tegen een prijs die is gebaseerd op de prijs van ZZP VV1, evenveel geld beschikbaar blijft in vergelijking met de voorgaande regeling.
De NZa heeft deze 13 dagen termijn doorgevoerd in 2009. Een verzorgingshuis (of beter gezegd een instelling toegelaten voor verblijf zonder behandeling) kan na overlijden nog 13 dagen de prijs voor een verzorgingsdag declareren en het verpleeghuis (of beter gezegd: een instelling toegelaten voor verblijf met behandeling) kan nog 13 dagen de prijs voor een verpleegdag declareren. Voor de verpleeghuizen betekent dit een ruimere termijn en voor de verzorgingshuizen een teruggang in de termijn ten opzichte van de oude regeling.
De termijn van 13 dagen is bedoeld voor de overbrugging van de periode na overlijden van een cliënt tot en met bezetting door een nieuwe cliënt. Het gaat dus zowel om de periode van het ontruimen van de kamer als de periode van het opnieuw opleveren van de kamer.
Ik begrijp uit het verdere antwoord van staatssecretaris Bussemaker dat het echter aan de instelling is, om te bepalen hoe ze rekening houdend met zowel (nabestaanden van) de overleden cliënt als de nieuwe cliënt - wil komen tot een zo spoedig mogelijke herbezetting. Dus een verpleeghuis mag zelf een eigen regeling vaststellen. Dus een afwijkend aantal dagen en een vergoeding vragen.
Gelet op het feit dat een instelling zelf een regeling kan vaststellen, is het antwoord op de vraag of het verpleeghuis in dit geval correct handelt door een rekening te sturen, niet zomaar te beoordelen.
Het is hier net zo als met elke dienst die geleverd wordt: wat is tevoren afgesproken? Wie iemand laat opbaren mag niet zonder meer verwachten dat dit kosteloos zal gebeuren. Dus ligt het voor de hand dat men - tijdig - informeert naar de kosten. Aan de andere kant mag ook worden verwacht dat een verpleeghuis tijdig duidelijk informatie ter beschikking stelt over mogelijkheden, onmogelijkheden en kosten.
Als achteraf blijkt dat een rekening van 600,- een onaangename verrassing is, is duidelijk dat een van beide partijen, of misschien wel beide, tekort zijn geschoten. Wie dat is, hangt af van de omstandigheden van het concrete geval. Wat is wanneer tegen wie gezegd, of niet gezegd, of niet gevraagd? Dat weet ik niet.
Wellicht is er ook een rol voor een derde, zoals een uitvaartondernemer, om te bedenken dat er kosten kunnen zijn en daarover informatie in te winnen en door te geven.
En daar kunnen omstandigheden een rol in spelen. Wanneer iets 'altijd zo was', namelijk dat er geen extra kosten voor nabestaanden waren en dat verandert, ligt het voor de hand dat degene die de wijziging doorvoert, het verpleeghuis, dat actief communiceert. Zodat nabestaanden de afweging kunnen maken of zij onder deze omstandigheden - lees: tegen deze kosten - van deze dienst gebruik willen maken, of niet.
Samenvattend: instellingen mogen geld vragen, maar net als iedere dienstverlener zullen ze tijdig kenbaar moeten maken dat zij dat doen. Als ze dat niet doen en de gebruiker(s) van de dienst er om historische redenen van uitgaan dat geen extra kosten verschuldigd zouden zijn, kunnen de nabestaanden mijns inziens terecht bezwaar maken tegen de rekening.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten