Afgifte van akte van overlijden na lijkvinding
20 oktober 2002
Vraag nummer: 1294 (oude nummer: 1640)
Mon Apr 17 20:02:20 2000
Na een lijkvinding, dit is in de gemeente Den Haag elke overledene die gevonden wordt op een andere dag dan de dag waarop hij/zij het laatst in leven is gezien, mag de uitvaartverzorger niet namens de familie de aangifte van overlijden doen. Deze geschiedt door de (hulp)officier van justitie. De aangifte wordt opgemaakt door de ambtenaar van de burgelijke stand en dan ter ondertekening naa de officier gezonden. Op zich geen probleem, omdat de officier vooraf een verklaring van geen bezwaar tegen begraven of verbranden afgeeft. Wat wel een probleem is dat dit soms tot zes weken duurt voordat de gemeente tot het opmaken van de akte overgaat.
Ik ben nu betrokken bij een overlijden van een zakenman. Door het uitblijven van de akte kan de notaris niet verder. Zakelijke gezien lopen de nabestaanden hierdoor volledig vast. Wat is hieraan te doen.
Erik Boelkens
uitvaartverzorger
Antwoord:
Mon Apr 17 22:56:03 2000
Geachte heer Boelkens,
U stelt dat als een overledene gevonden wordt op een andere dag dan die waarop hij/zij voor het laatst in leven is gezien, de (uitvaartverzorger namens de) familie geen aangifte van overlijden mag doen. Dat zou inhouden dat als de (klein)kinderen zondag op bezoek gaan bij hun oude moeder/oma, op maandagavond even bellen, geen gehoor krijgen, naar oma toegaan om te kijken wat er aan de hand is en haar dood in bed aantreffen, geen gewone aangifte van overlijden mag plaatsvinden? Mijns inziens volstrekte onzin.
In het Burgerlijk Wetboek (BW) staan de regels voor de aangifte en het opmaken van een akte van overlijden. In het tweede lid van artikel 19f van het BW staat dat indien een lijk is gevonden en de plaats of de dag van het overlijden niet met voldoende nauwkeurigheid kan worden vastgesteld, de akte van overlijden wordt opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het lijk is gevonden of aan land is gebracht.
De term 'lijkvinding' wordt met name gebruikt wanneer een (nog) onbekend lichaam bijvoorbeeld in het bos of op het strand wordt gevonden. Dan is niet duidelijk wie het is (ik neem even aan dat de persoon geen identiteitspapieren bij zich droeg), en dat niet duidelijk is waar de persoon is overleden. Iemand die dood in het bos wordt aangetroffen kan ergens anders vermoord zijn en daar gedumpt worden. Omdat (nog) niet bekend is in welke gemeente de moord plaats vond, is er de regeling van het tweede lid van artikel 19f. In het eerste lid staat namelijk de gebruikelijke regel: de akte wordt opgemaakt in de gemeente waar iemand overleed.
Iemand die op een andere dag overlijdt dan waarop derden hem/haar voor het laatst in leven hebben gezien, is geen geval van lijkvinding. Zo'n geval valt wel onder artikel 19f als er weken overheen zijn gegaan en niemand met zekerheid kan zeggen op welke dag de persoon overleden is.
Ik pak maar weer het voorbeeld van de oma die op maandagavond dood wordt gevonden. Als er een arts bijkomt, die constateert dat oma ongeveer 12 uur of 24 uur dood is, is er wel voldoende duidelijkheid over de plaats en de dag van overlijden, zodat gewoon op de normale manier aangifte kan worden gedaan. Als een natuurlijke doodsoorzaak wordt geconstateerd, kan de familie gewoon aangifte van overlijden (laten) doen.
Alleen als de plaats of de dag van het overlijden (door een arts) niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld, dan doet de officier van justitie schriftelijk aangifte. Dat volgt uit artikel 53, tweede lid, Besluit Burgerlijke Stand.
Dat het soms zes weken kan duren voordat de gemeente een akte van overlijden afgeeft, is natuurlijk belachelijk. Wellicht is de zeer trage gang van zaken te wijten aan het openbaar ministerie, maar dat doet er niet toe.
Het hebben van een akte van overlijden is natuurlijk van groot belang, zoals bij iemand die in zaken is, omdat er anders een vacuüm is. Stel dat iemand een zaak heeft en alleen beschikkingsbevoegd is voor zijn/haar bankrekening, dan kan het personeel niet worden uitbetaald en kunnen andere zaken niet worden geregeld. De (toekomstige) erfgenamen zijn nog niet beschikkingsbevoegd.
Wat is hieraan te doen? Dat is juridisch een lastige vraag. Als een gemeente weigert om een besluit te nemen, kan daartegen een bezwaarschrift op grond van de Algemene wet bestuursrecht worden ingediend. Wanneer er een weigering is, hangt van de omstandigheden af. Als iets per omgaande zou kunnen worden afgegeven, maar je hebt het na een week nog niet, mag je een fictieve weigering aannemen. Bij besluiten die een langere termijn van behandeling vergen, bijvoorbeeld een bouwvergunning, geldt een termijn van een aantal maanden. Lastig is ook de vraag of zo'n uittreksel uit het register van overlijden, dat de familie nodig heeft, wel een besluit is dat voor bezwaar en beroep vatbaar is. Het uittreksel zelf niet, maar het 'besluit' om het niet af te geven, misschien wel. Ik zit er onvoldoende in om er met zekerheid iets over te kunnen zeggen. Misschien is er wel jurisprudentie over, maar die ken ik niet. Je kunt per slot niet alles weten.
Het zou in zo'n soort geval echter wel de moeite waard kunnen zijn om na een paar weken formeel een bezwaarschrift in te dienen en om direct ook bij de rechtbank een voorlopige voorziening aan te vragen (dat is een soort kort geding). Dat kost voor de familie maar 200 en nog een paar gulden aan griffierecht.
Het brengt de zaak in beweging en als je het zou verliezen, verlies je behalve 200 gulden nog niks. In zo'n geval als met een zaak of bedrijf, dat het uitblijven van een uittreksel ernstige financiële gevolgen kan hebben, zouden, als ik een betrokken familielid was, mijn vingers jeuken om zo'n procedure dan maar eens te proberen.
mr W.G.H.M. van der Putten
17 april 2000