Verbod tot opbaren?
17 juli 2002
Vraag nummer: 818 (oude nummer: 1141)
Fri Aug 14 14:47:00 1998
Onlangs overleed iemand in een verzorgingstehuis. De wens van de familie was de overledene op te baren in kamer die zij bewoonde. De directeur gaf hiervoor geen toestemming. Volgens zijn zeggen zou de bewonerscommissie alsmede het bestuur hier tegen zijn. In het huishoudelijk reglement van het tehuis is hierover niets opgenomen.
Is het correct dat een directie van een dergelijke instelling, eventueel via een kort geding, de overledene tegen de zin van de familie (opdrachtgever) over kan laten brengen. Wat is hierin de rechtsgeldigheid van een huishoudelijk reglement?
En tenslotte wat is hierin de rol van de uitvaartverzorger?
Antwoord:
Of de directie van een verzorgingshuis in een concrete situatie tegemoet moet komen aan de wens van de nabestaanden om een overledene in zijn eigen kamer op te baren, kan ik niet beoordelen. Daarvoor moet je eerst inzage hebben aan de contracten en algemene voorwaarden die aan een opname in dat verzorgingshuis verbonden zijn. Een afgeleide daarvan zijn de bevoegdheden van de directie of een bewonerscommissie. En als het goed is, is ook een huishoudelijk reglement een afgeleide van die algemene voorwaarden.
Ik heb met dergelijke voorwaarden en reglementen geen ervaring. Maar ik kan me er veel verschillende situaties bij voorstellen. Ik denk bijvoorbeeld aan de rechtszaken rond het al dan niet verplichte gebruik van mortuaria in ziekenhuizen.
Op deze site zijn enige tijd geleden n.a.v. een rechtszaak de algemene voorwaarden terzake van een ziekenhuis in Groningen besproken. Onlangs hoorde ik van een op enkele punten vergelijkbare zaak in Breda. Daar luidden de algemene voorwaarden weer anders. En ik ken situaties met weer heel andere voorwaarden.
In het algemeen ben ik in dit soort situaties geneigd om niet op de verhalen of uitleg van regels door een directie af te gaan, als ik het precies wil weten. Vaak vertelt men iets dat men wil, maar niet heeft geregeld. Of iets dat men beoogd heeft te regelen, maar verkeerd heeft geregeld. Terzake van wat bijvoorbeeld begraafplaatsen soms denken geregeld te hebben, maar wat niet zo is, kan ik u zo tientallen voorbeelden geven.
Kortom: ik geloof dus in dit soort zaken niets, voordat ik alle mogelijke relevante stukken: eventuele wet- en regelgeving, contracten, algemene voorwaarden èn een huishoudelijk reglement zelf heb nagekeken.
Maar ik kan uw vraag ook op een andere manier benaderen.
Ja, het is mogelijk dat het opbaren van een overledene in zijn eigen kamer in een verzorgingstehuis niet toegestaan wordt, op basis van de algemene voorwaarden of - inderdaad - het huishoudelijk reglement. Mits het daar goed in geregeld wordt, of indien deze stukken de directie zodanige bevoegdheden geven dat zij daarover kan beslissen, al dan niet gehoord een bewonerscommissie. Een en ander kan dus rechtsgeldig zijn, zoals u vraagt.
Ik kan mij ook wel voorstellen dat er zulke voorschriften kunnen zijn. Een bewoner van een kamer in een verzorgingstehuis huurt niet gewoon woonruimte, denk ik. Ik kan mij indenken dat er regels zijn die opbaring in de eigen kamer tegengaan. Mogelijk, vanwege de hygiëne. Mogelijk, omdat men in het huis een mortuarium heeft, dat men èn vanwege de hygiëne wil gebruiken èn omdat men het mortuarium exploitabel wil houden. Dan moet er daar omzet zijn om het betaalbaar te houden, zakelijk gezegd. En ik kan mij voorstellen dat veel bewoners het niet erg prettig vinden dat een of twee kamers verderop een dode ligt opgebaard. De dood hoort dan wel bij het leven, maar veel bewoners van een verzorgingshuis zullen het tehuis ook niet anders dan dood verlaten, helaas.
En dan is het niet prettig om daar aan herinnerd te worden. Bovendien speelt mee dat men in het tehuis eigenlijk allemaal vreemd van elkaar is. Dat is toch iets anders dan het echte thuis opbaren, bij de echtgeno(o)t(e) en/of de kinderen thuis. De morele belasting of ontlasting is voor de omgeving toch anders.
U vraagt of het correct is dat de directie van een verzorgingstehuis de overledene tegen de zin van de familie over kan laten brengen naar elders.
Ja, ik denk dat dat kan, mits men duidelijke regels en voorschriften heeft. Dan gelden natuurlijk nog wel de fatsoensnormen. Eerst vertelt men de familie vriendelijk dat er bezwaren zijn. Als de familie vasthoudt waarschuwt men dat er maatregelen genomen kunnen worden. Als de familie dan nog vasthoudt, stelt men dat er maatregelen genomen zullen worden. En als dat alles geen effect heeft, neemt de directie die maatregelen. Als zij haar zaken juridisch goed geregeld heeft, is er geen kort geding nodig, maar kan de directie op basis van haar verzorgingscontract en algemene voorwaarden gewoon die maatregel treffen. Een kort geding is dan alleen aan de orde als de familie dat wil verhinderen. Maar als de juridische basis goed is, is het kort geding van de familie kansloos.
Tot slot vraagt u naar de rol van de uitvaartverzorger.
Ik weet niet precies wat u daarmee bedoelt of wat voor probleem u ziet. De uitvaartverzorger voert primair de wens van de familie uit. Als hij/zij de opdracht krijgt de overledene in diens kamer op te baren, wordt dat uitgevoerd. Maar als de directie daar tegen is, zal de uitvaartverzorger al bij de voorbereidingen, wanneer hij zijn benodigdheden aanvoert, te horen krijgen dat het niet kan. De uitvaartverzorger zal dan waarschijnlijk even niets doen, maar naar de familie verwijzen en nadere instructies van de familie afwachten. En dan hangt het van feitelijke ontwikkelingen af, hoe hij verder handelt. Als de familie zegt: toch opbaren, maar hij ontmoet in het verzorgingshuis feitelijke tegenstand, dan hoeft hij zich niet in te vechten of zo, al krijg ik heel komische beelden op het netvlies.
Hij moet een opdracht opvoeren, maar mag ook van de opdrachtgever verlangen dat die de voorwaarden schept waarbinnen hij kan werken. Dat houdt in dat wanneer er feitelijk tegenstand is van het verzorgingstehuis, de uitvaartverzorger zijn werkzaamheden kan opschorten. En als overduidelijk is dat de familie iets wil wat niet kan, dan moet hij zijn opdracht teruggeven, maar mag hij voor het reeds uitgevoerde of voorbereide deel van de opdracht toch een nota sturen.
mr. W.G.H.M. van der Putten
14 augustus 1998