Vervolg op vraag 14762
12 januari 2010
Vraag nummer: 7224 (oude nummer: 14764)
Geachte heer Van der Putten,
Onderdeel van de schouwing is natuurlijk ook het invullen van de A en B verklaring. In de praktijk maken wij vaak mee dat er wel geschouwd is maar geen papieren zijn ingevuld. Deze liggen vaak een dag later klaar op de praktijk maar soms moeten we hier wel drie dagen op wachten. Als er geen papieren zijn, wie garandeert dan dat er geschouwd is? Kunnen wij afgaan op de mededeling van de familie dat de arts geweest?
Wij hebben wel eens overwogen niet te gaan vervoeren of verzorgen als er geen papieren zijn en naar de arts te bellen dat de papieren getekend moeten alvorens we iets doen.
Alleen benadelen wij hier de nabestaanden mee. Jammer dat in de wetswijziging hier niet over is opgenomen. Maar onze mening is dat gelijktijdig met het schouwen ook de papieren worden ingevuld en getekend. Het is een wezenlijk onderdeel hiervan. Zo weet je immers zeker dat er geen belemmering is aan het werk te gaan. Wat is uw mening hierover?
Antwoord:
Geachte heer,
Dit is inderdaad een heel vervelend probleem.
De mededeling van de familie dat de arts geweest is, is natuurlijk eigenlijk te mager om verder iets mee te kunnen doen.
Inderdaad zou je een overledene niet moeten vervoeren en verzorgen voordat je getekende papieren hebt. Maar dat levert bij de nabestaanden erg veel ontrust (en onbegrip) op.
Het tekenen en afgeven van de papieren door de arts is pas de afronding van de schouwing.
Maar het is nog niet te laat. Juist de inwerkingtreding van de nieuwe bepaling in artikel 3 is een goed en actueel moment om het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op deze problematiek te wijzen en te verzoeken om met organisaties van artsen en het ministerie van Volksgezondheid op een lijn te komen over de feitelijke uitwerking. Ga een brief schrijven!
Dat zou ik ook collega's van u willen zeggen: ga schrijven, leg het probleem uit. Echt, dat helpt.
Het ministerie wil het ook graag goed geregeld zien en met uw brieven in de hand heeft men een 'wapen' om de organisaties met de praktijkproblematiek te confronteren.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten