Reactie: Arts weigert schouw
27 juli 2003
Vraag nummer: 2369 (oude nummer: 2853)
Ik verwijs U naar onderstaande definitie van behandelend arts overgenomen uit het GHI-buletin (uitgave van WVC).
De dienstarts, die patient nooit bij leven heeft gezien of behandeld, kan dus slechts de dood constateren, niet schouwen. Hij/zij heeft de keuze dit over te laten aan de eigen huisarts, als deze binnen redelijke termijn beschikbaar is, of de GL in te schakelen.
Overigens is de gemiddelde arts niet toegerust op criminele opsporing en wordt hier ook niet voor betaald.
met vriendelijke groet,
FD Brons
Definitie 'behandelend arts' volgens het GHI-bulletin:
d. Behandelend geneeskundige: de arts die de overledene tijdens het leven als laatste op enigerlei wijze onder zijn medische zorg heeft gehad. Dit veronderstelt dat hij tijdens het leven van de overledene (door onderzoek) in staat is geweest om tot een diagnose te komen. Hij zal vervolgens alleen dan een verklaring van (natuurlijk) overlijden kunnen afgeven, indien hij tijdens het leven een verklaring heeft kunnen vinden voor het letale verloop, indien het overlijden in alle redelijkheid verwacht kon worden en zulks gesteund wordt door de bevindingen bij de lijkschouw.
volledige tekst zie:
http://wwwold.ziekenhuis.nl/handboeken/lijkbez.html#1
De wet op de lijkbezorging voor artsen verklaard
H.T.P. Cremers
politiearts te Rotterdam
Behandelend arts
Art. 3: Lijkschouwing geschiedt door de behandelend arts (BA) of door een gemeentelijk lijkschouwer (GL).
In een recente wijziging is het woord 'geneeskundige' in de wet vervangen door 'arts', daarmede aangevend dat een geneeskundige voor de Wet op de lijkbezorging de kwalificatie 'arts' moet bezitten. Verondersteld mag worden dat de wetgever ervan is uitgegaan dat de behandelend arts de stervende heeft begeleid en de doodsoorzaak reeds kende en dat om die reden alleen aan een behandelend arts de bevoegdheid wordt toegekend van lijkschouwing en niet aan een toevallige arts. In de jurisprudentie valt te lezen dat met behandelend arts bedoeld wordt: "De arts die krachtens zijn optreden en behandeling in staat is zo goed mogelijk te beoordelen of de doodsoorzaak en natuurlijke is geweest." Dit kan niet anders begrepen worden dan tijdens het leven, al was het alleen maar tijdens de stervensfase.
Eem willekeurige of toevallige arts die zich niet als 'behandelend' (als optredend en diagnosticerend vóór de dood) mag beschouwen, mag slechts de dood vaststellen, zoals elke burger volgens de toelichting in de Wet op de lijkbezorging: "Lijkschouwing vindt niet plaats om de dood vast te stellen - daartoe is eenieder bevoegd - maar om een verklaring van overlijden op te stellen." Aan het alleen vaststellen van de dood door een burger of een willekeurige arts is geen recht met betrekking tot bezorging van het lijk verbonden. De wetgever maakt met het aanwijzen van de bevoegdheid aan alleen de behandelend arts en de gemeentelijk lijkschouwer duidelijk dat maximaal verkrijgbare kennis van de doodsoorzaak vereist wordt, vóór de dood door de behandelend arts en ná de dood door een gemeentelijk lijkschouwer.
Lijkschouwing
Het begrip 'lijkschouwing' wordt in de Wet op de lijkbezorging niet beschreven. In de toelichting bij art. 7 wordt slechts aangegeven dat de lijkschouwing "persoonlijk" moet gebeuren en dat de gemeentelijk lijkschouwer dat "objectief" moet doen. De wetgever laat blijkbaar ook de inhoud van de lijkschouw over aan de bevoegde artsen en "de regelen der geneeskunst".
In de praktijk wordt lijkschouwing door de behandelend arts of toevallige arts beperkt tot het vaststellen van de dood. Dat zeer beperkte lijkschouwen heeft voor de toevallige arts waarschijnlijk meer te maken met het gemis aan kennis en kunde wat lijkschouwen betreft dan met 'lijkschuwheid', zoals in Duitsland wordt geopperd. De behandelend arts acht de reeds bestaande kennis van de doodsoorzaak voldoende voor de lijkschouwing. Volgens Van Dale is lijkschouwen: "Het onderzoeken om de doodsoorzaak en de bijkomend omstandigheden vast te stellen." Een goede lijkschouwing behelst (voor de gemeentelijk lijkschouwer) het beoordelen van informatie en omstandigheden en voorts een nauwgezet volledig lichamelijk onderzoek, visueel en palpatoir, ook al kan een filtermasker tegen de soms walgelijke geur nodig zijn om dat mogelijk te maken.
volledige tekst zie:
http://wwwold.ziekenhuis.nl/handboeken/lijkbez2.html#2
Antwoord:
Geachte heer Brons,
In de optiek van de wetgever geldt een dienstdoend arts als behandelend arts. En is hij of zij dus de persoon die de schouw dient te verrichten.
Of u of ik of anderen dat wel of niet terecht vinden, is verder niet relevant. Zo is de wettelijke regeling. En als u meent dat dat onjuist of onterecht is - wat vanuit uw professionele optiek best zo kan zijn - dan is het een zaak voor de KNMG of LHV om te trachten de wet te wijzigen.
Maar in de huidige regeling is de dienstdoende arts dus wel degene die de taak heeft te schouwen.
De schouw van de behandelde (of dienstdoende) arts is overigens ook niet gericht op cirminele opsporing. In die gevallen waarin iemand duidelijk een natuurlijke dood is gestorven, kan (ook) de dienstdoende arts zonder bezwaar een verklaring van overlijden afgeven. Als er enige aanleiding voor twijfel is, kan direct de gemeentelijke lijkschouwer worden ingeschakeld. Er is dus ook geen reden voor huisartsen e.d. om te klagen over de vergoeding bij schouw, want er hoeft helemaal geen diepgaand tijdrovend onderzoek ingesteld te worden. Dat hoeft alleen bij twijfel. Als de doodsoorzaak niet duidelijk natuurlijk is, dan is er twijfel. En bij twijfel is het geen zaak voor de behandelend arts meer.
Overigens dank voor de verwijzingen. Met name het artikel van de heer Cremers is zeer lezenswaardig en kan ik iedereen met belangstelling voor dit onderwerp aanbevelen.
mr W.G.H.M. van der Putten