Kosten lijkschouwing onterecht 1
24 februari 2003
Vraag nummer: 2024 (oude nummer: 2411)
Mon, 24 Feb 2003 13:11
L.S.
Op uw site trof ik een aantal vragen en antwoorden aan over de kosten van lijkschouwing.
In Dinxperlo is de kwestie van kostenverhaal op nabestaanden politiek actueel. Dinxperlo verhaalde de kosten van lijkschouwing aanvankelijk zonder enig recht of titel op nabestaanden. Als VVD-fractievoorzitter had ik daar grote moeite mee. Protest tegen deze gang van zaken leidde uiteindelijk tot terugbetaling van de onrechtmatig in rekening gebrachte kosten. Nadien besloot echter een meerderheid van de raad kostenverhaal op nabestaanden opnieuw in te voeren. Hiertoe werd een regeling in de legesverordening opgenomen.
Ook hiertegen heb ik als raadslid ernstige bezwaren geuit. Schouwing door een gemeentelijke lijkschouwer vindt doorgaans namelijk pas plaats indien de behandelend arts tot de conclusie is gekomen dat géén verklaring van een natuurlijke dood kan worden afgegeven! We komen dan terecht in een pre-opsporingsfase. Dit is een justitiële aangelegenheid waarvoor de gemeente die verantwoordelijk is voor de lijkschouwing een vast bedrag bij Justitie kan declareren.
Ongeacht de vraag of lijkschouwing een taak voor de gemeente dient te zijn, past het in ons rechtssysteem niet om opsporingskosten (in dit geval het niet declarabele deel van lijkschouwing) bij individuele burgers te verhalen. Hier kan een vergelijk worden getrokken met de kosten van een blaastest bij alcoholcontrole. Lijkschouwing die plaatsvindt bij een vermoeden van een niet-natuurlijke dood vloeit daarenboven rechtstreeks voort uit de wet.
Het is duidelijk dat voor een kostenverhaal een rechtsgeldige titel aanwezig moet zijn. Hierbij kan worden gedacht aan een overeenkomst of aan een regeling. De vraag is nu of de gemeente bij gebrek aan een duidelijke overeenkomst van dienstverlening een rechtsgrond kan creëren voor een kostenverhaal via een gemeentelijke verordening. In Dinxperlo en mogelijk bij enkele andere gemeenten in Nederland is in dit verband in de legesverordening een regeling getroffen. Hierbij moet evenwel worden bedacht dat leges slechts kunnen worden geheven voor overheidsdiensten. Lijkschouwing kan echter bezwaarlijk als dienstverlening worden aangemerkt, althans zeker niet als een dienst aan nabestaanden. Het is dan ook niet te verwachten dat de kostendoorberekening van lijkschouwing via de legesverordening een rechterlijke toets zal weerstaan. Ik adviseer nabestaanden of hun vertegenwoordigers dan ook om bezwaar te maken indien zij worden geconfronteerd met een legesrekening voor lijkschouwing.
Ik heb de Dinxperlose regeling inmiddels ook voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Niet uitgesloten is dat het onderzoek van de minister ertoe zal leiden dat de regeling door de Kroon wordt vernietigd. Dit heeft dan uiteraard een doorwerking naar eventuele regelingen van gelijke strekking in andere gemeenten.
Voor de politieke discussie in Dinxperlo verwijs ik u naar de website: www.vvddinxperlo.nl Onder de rubriek ACTUEEL treft u daar verscheidene artikelen aan over de kwestie. Er is zelfs een dossier lijkschouwing aangelegd dat vanuit elk artikel over dat onderwerp kan worden benaderd.
Met vriendelijke groet,
Albert Swinkels
fractievoorzitter VVD Dinxperlo
Antwoord:
Geachte heer Swinkels,
Dank voor uw reactie. Enige discussie en het (aanzetten tot) nadenken over zaken is altijd welkom.
Het in rekening brengen van schouwkosten door een gemeente zonder dat er een grondslag voor in een verordening is, is inderdaad onrechtmatig. Echter zodra dit het geval is, dat er een verordening is bedoel ik, is er van onrechtmatigheid geen sprake meer.
Enkele korte kanttekeningen bij uw verhaal:
Bij mijn weten kunnen gemeenten de kosten van lijkschouw niet verhalen op Justitie.
Je kunt van mening verschillen of de lijkschouw door een gemeentelijke lijkschouwer wel (uitsluitend) een opsporingsactiviteit genoemd kan worden. De échte opsporingskosten (onderzoek door een politie-arts en nader onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut - vroeger het Gerechtelijk Laboratorium geheten), worden niet bij de burger in rekening gebracht.
Ik ken wel meer diensten die een wettelijke grondslag hebben en waar ik als burger niet om vraag, maar die ik toch moet betalen. Daarin is de lijkschouw geen uitzondering.
Ik denk dat de kostendoorberekening van lijkschouwing via de legesverordening een rechterlijke toets zal kunnen doorstaan.
Als u en anderen wensen dat er in deze regeling verandering komt, is dat in mijn ogen niet zozeer een juridische rechtmatigheidsvraag, als wel een politieke vraag.
De Wet op de lijkbezorging ligt al enige tijd bij Binnenlandse Zaken op de plank als wet waar nog wat aan veranderd moet worden naar aanleiding van een evaluatie van enkele jaren geleden (zie Kamerstukken II, vergaderjaar 2000-2001, 25 864, nr. 3), maar wat bepaald geen prioriteit heeft.
De voorbereiding van het wijzigingswetje is op dit moment een ideale mogelijkheid om ook iets aan de kosten van de lijkschouw te doen. De VNG heeft er al jaren voor gepleit, maar vond tot nu toe weinig gehoor. Ik zou u aanraden om eens met fracties in de Tweede Kamer contact op te nemen en te kijken of u in deze fase door ambtelijke contacten al iets in het wijzigingswetje kunt krijgen. En anders later via een amendement.
Ik weet dat dit onderwerp ook de aandacht heeft van een aantal uitvaartondernemers, die qua gedachtengang met u op één lijn zit.
Als er verdere ontwikkelingen zijn, zijn er enkele regelmatige bezoekers van deze site, die het zeker zal interesseren. Ik zou het zeer op prijs stellen als u een doorbraak in deze materie nog eens zou melden.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten
24 februari 2003