Overledenen in vliegtuig
12 september 2002
Vraag nummer: 1079 (oude nummer: 1414)
Wed Jan 20 01:35:11 1999
Luchtvaartmaatschappijen worden helaas in toenemende mate geconfronteerd met de situatie dat een passagier tijdens de vlucht overlijdt.
Vliegtuigen zijn echter niet zo groot dat de overledene uit het zicht van de passagiers kan worden neergelegd. Blijft over het afdekken van de overledene. Mijn collega's van het cabinepersoneel en ik zitten met de vraag of dit hygienische problemen kan opleveren: hoe groot is de kans dat de overledene in de resterende vliegtijd (gemiddeld 3 uur) lichaamsvloeistoffen verliest ? En in welke hoeveelheid?
Zouden wij hiervoor iets aan boord moeten hebben?
Gaarne uw advies in deze.
M.v.g.,
Een verkeersvlieger
Antwoord:
Sat Jan 23 22:29:02 1999
Geachte heer,
Uw vraag hoe om te gaan met passagiers die tijdens een vlucht overlijden is voorgelegd aan de heer Jan Schurink, mortuariumbeheerder van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam.
De heer Schurink adviseerde allereerst om enkele 'body bags' aan te schaffen. Dat zijn speciale grote hoezen met een grote ritssluiting die ook wel worden gebruikt voor verkeersslachtoffers e.d. Zij laten geen vocht door en de hoes is sterk genoeg om de overledene te dragen. Ze zijn wellicht verkrijgbaar via het Mortuarium Schiphol.
Een overledene moet men liggend vervoeren. Lijkstijfheid treedt in de regel binnen 2 uur op. Wat het verlies van lichaamsvochten betreft, dat is volgens de heer Schurink per persoon heel verschillend. Het hangt o.a. af van het gewicht en soms ook van bepaald medicijngebruik. Ook als het warm is treedt dit sneller op. Daarom is het verstandig om een overledene zo koel mogelijk te bewaren.
Misschien kan dat in het bagageruim, maar misschien is dat tijdens de vlucht niet toegankelijk. Ik heb ook wel eens begrepen dat de luchtdruk in het bagageruim een ander probleem kan opleveren zodat u dat juist niet moet doen, maar dat weet u beter dan ik.
Samenvattend: gebruik een body bag, leg de overledene plat neer en bewaar hem zo koel mogelijk.
mr W.G.H.M. van der Putten
23 januari 1999
