Aftrek begrafeniskosten fiscale partner (zie ook uw advies 11.602)
7 juli 2009
Vraag nummer: 6688 (oude nummer: 13366)
Mijn vader is in 2006 overleden. Bij testament in 1990 had hij laten vastleggen dat de langstlevende de last krijgt opgedragen alle overlijdenskosten voor zijn/haar rekening te nemen.
Een dringende morele verplichting jegens de partners dus. De inspecteur verwerpt dit argument omdat de wetgeving op het moment van overlijden bepalend is. Hij verwijst hierbij naar besluit van 15 december 2005, nr. CPP2005/2639M. Op grond daarvan is niet gebleken dat de door u aangehaalde dwingende morele verplchting bestaat, aldus de inspecteur. Hij verwijst hierbij tevens naar art. 4:13, lid 2 en 3 Burgerlijk Wetboek, maar verzuimt echter melding te maken van het eerste lid van dit artikel, luidende als volgt: art. 13: lid 1: De nalatenschap van de erflater enz. enz.,wordt, TENZIJ DE ERFLATER BIJ UITERSTE WILSBESCHIKKING HEEFT BEPAALD DAT DEZE AFDELING GEHEEL BUITEN TOEPASSING BLIJFT, overeenkomstig de volgende leden verdeeld. Welnu, in het geval van mijn ouders is van dit TENZIJ sprake, dunkt mij. Ik kan tot 21 juli bezwaar maken. Gaarne uw advies, mvg, XX
Antwoord:
In het geval van uw ouders kijkt inderdaad van dit TENZIJ sprake. Ik zou zeker bezwaar aantekenen, als ik u was. Niet geschoten is altijd mis.
Ik neem overigens aan dat het gaat om de belastingaangifte van uw moeder, ook al schrijft u dat er niet expliciet bij.