Asverdeling en tegengestelde wensen.
27 april 2006
Vraag nummer: 4412 (oude nummer: 7933)
In een zeer recente uitspraak van de voorzieningenrechter in Assen (8 maart 2006) is in de overwegingen van het vonnis in kort geding met zoveel woorden aangegeven dat voor het bepalen wie gerechtigd is om over de asbestemming te beslissen niet doorslaggevens is wie opdracht heeft gegeven voor het aanvragen van het verlof tot crematie. Op uw site zie ik dit wel steeds terugkomen. Inmiddels ben ik door 5 van de 6 kinderen van een overledene benaderd over het feit dat deze vijf verdeling van de as in zessen wensen, maar dat 1 zus, tevens opdrachtgeefster, dit niet wenst. Mij is nog niet bekend wat zij wel wenst, maar een kort geding is in mijn ogen geen echte oplossing. Als mediator wil ik iedereen om tafel krijgen voor een oplossing, maar de vraag is of dit lukt. Heeft u nog suggesties?
Antwoord:
Geachte mevrouw,
Ik ken het vonnis van 8 maart. Ik kan alleen maar verwonderd zijn dat in deze zaak de rechter de duidelijke wettelijke bepaling in artikel 18, (lid 1 en vooral) lid 2, Wet op de lijkbezorging - "In het geven van bestemming aan de as van een verbrand lijk wordt voorzien dooor degene die het in artikel 11 bedoelde verlof aanvraagt" ofwel: de opdrachtgever van de crematie beslist ook over de bestemming van de as - terzijde heeft gelegd.
Dit soort vonnissen is erg onbevredigend in die zin dat ze de rechtszekerheid geen goed doen. Ik kan niemand uitleggen waarom in deze zaak van het tweede lid van artikel 18 van de wet is afgeweken. Want volgens mij is de uitleg van de rechter van deze bepaling gewoon fout. Niets meer en minder.
Bij zijn uitleg van artikel 18 zou er altijd in alle gevallen een ongewisse situatie ontstaan. Er zijn vaak een of meer nabestaanden die het ergens wel niet mee eens zijn.
In dit vonnis zit ook een paar andere punten die de rechter zelf heeft verzonnen, zoals de vermeende eis van de duurzaamheid van de relatie.
Er kunnen wel eens situaties zijn dat het volgen van de wet tot onbillijkheden leidt, waar eens rechter soms, deels, overheen stapt. Ook met de overige argumenten in het vonnis van 8 maart kan ik niets, omdat daar enkele algemeenheden worden genoemd die bijna altijd in dit soort zaken spelen. Dat zou betekenen dat dan in 99% van de gevallen de wet niet gevolgd zou moeten worden. Daar kan ik niets mee.
Er zijn vaak meer keuzes mogelijk, maar de wetgever heeft een regeling vastgelegd om de knoop door te kunnen hakken en niet eindeloos in discussies te blijven hangen. Mij lijkt het dan geen taak van de rechter om in 'gewone gevallen' (want dat was eigenlijk de zaak die in Assen speelde: heel gewoon) voor een andere oplossing dan 'de gewone regel van de wet' te kiezen.
Mij is bekend dat betrokkene hoger beroep overwoog, of dit ook gebeurt of gebeurd is, weet ik niet.
Dan naar uw vraag. Formeel heeft de opdrachtgeefster het recht aan haar kant: zij beslist of de as wel of niet wordt gedeeld. Maar zij moet zich laten leiden door de vraag "Wat zou de overledene gewenst hebben?" Wellicht zit daar nog wat speelruimte in bij partijen.
Ik kan u geen suggesties geven. U weet beter dan ik dat argumenten als behoud van redelijk goede verhoudingen binnen de familie en het voldoen aan de wens van vader/moeder partijen overstag kunnen laten gaan om het minnelijk op te lossen.
Juridisch/wettelijk is de zaak heel simpel. Maar je weet nooit wat een rechter er nog eens van vindt.
Mij is geen specifieke jurisprudentie over de verdeling van as bekend.
Zie ook andere vragen in de subrubrieken Keuzes en zeggenschap over de as en 'Verdelen van as' in de hoofdrubriek 'Cremeren'.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten
TIP
Bezoek ook eens de video-adviesrubriek: Infotheek - reportages - kijkersvragen - juridische vragen en antwoorden (klik hier).
Zoals: Wie bepaalt of iemand wordt begraven of gecremeerd (en rechtszaken over bewaren of verstrooien van as)