Aanspraak op deel as; artikel 58 Wlb
17 februari 2010
Vraag nummer: 7327 (oude nummer: 15134)
Geachte mr. Van der Putten,
Al meerdere malen kreeg ik van u antwoord op mijn vragen. Inmiddels is het zo dat de dochter van mijn partner een advocaat in de arm heeft genomen om een deel van de as op te eisen cq. de as van mijn partner te verkrijgen. Aangezien ik de opdrachtgever van de uitvaart was en inmiddels de rechthebbende van het urnengraf ben, weet ik dat zij weinig kans maakt. Wat mijn vraag is wat het exact betekent wat er in art. 58 lid 3 van de WLB beschreven staat. "Een deel van de as kan op verzoek van een nabestaande op een andere wijze worden geborgen en aan de nabestaande ter beschikking worden gesteld". De vraag is hier wat wordt bedoeld met 'op een andere wijze'.
Alvast (wederom) dank voor uw antwoord.
MvG
XX
Antwoord:
Geachte mevrouw,
De situatie van artikel 58 Wlb speelt direct na de crematie. Dan bergt de houder van het crematorium de as (lid 1). Dat kan in een of meer asbussen (lid 2). Maar het kan ook op een andere wijze (lid 3); daarmee bedoelt men andere omhulsels dan een asbus, zoals bijvoorbeeld een assieraad of een ander type urn of een niet gesloten object waarin de as kan worden bewaard.
Volgens lid 2 van artikel 58 moet een asbus worden gesloten en moet op de bus de naam en de voorletters van de overledene, alsmede een registratienummer, worden vermeld. Maar voor andere objecten om as in te bergen zoals sieraden of sierurnen is er geen verplichting om de naam en de voorletters van de overledene, alsmede een registratienummer, te vermelden.
Wellicht ten overvloede merk ik op dat lid 3 niet impliceert dat iedere nabestaande zelf aan de houder van het crematorium (een deel van de) as kan vragen. Het is op grond van artikel 18 de opdrachtgever van de crematie die bepaalt wat de bestemming van de as is en die dus ook bepaalt hoe de as wordt geborgen en of, en zo ja aan wie, as in een asbus of in een ander object kan worden gegeven.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten