Verkrijgen gedeelte as (en onenigheid broer-zus)
10 december 2002
Vraag nummer: 1853 (oude nummer: 2225)
Tue, 10 Dec 2002 09:44
Geachte heer van der Putten,
Op 4 december j.l. is moeder overleden. De dochter krijgt als opdrachtgeefster voor de crematie van het crematorium na een maand (in de week van 06 januari 2003) het asbestemmingsformulier thuisgestuurd waarop zij de keus kenbaar kan maken.
Nu is het zo dat inmiddels een broer van de opdrachtgeefster zich heeft gemeld bij het crematorium en gevraagd heeft of hij over een gedeelte van de as mag beschikken voor in een hangertje (zodra de as is vrijgegeven).
Nu mijn vragen:
1. Is het nu zo dat de broer van zijn zus toestemming dient te krijgen voor het beetje as?
2. Zo ja, en de zus zegt nee, wat is dan de vervolgprocedure voor de broer?
3. Wat is de positie en de handelwijze van het crematorium naar zowel broer als zus in deze?
Alvast hartelijk dank voor uw antwoord.
Antwoord:
Geachte heer,
1. Ja, de broer dient toestemming van zijn zus te krijgen voor het beetje as. Zie de andere vragen over het verdelen van as in de betreffende subrubriek.
2. Als de zus 'nee' zegt, houdt waarschijnlijk voor de broer op. De zus (de opdrachtgever) heeft het voor het zeggen. Alleen met een testament of codicil van moeder in de hand, waarbij moeder heeft bepaald dat ieder kind een beetje as kan krijgen, heeft de broer recht van spreken. Anders niet.
Maar dat betekent overigens niet, dat het crematorium met de inhoud van het testament of het codicil rekening moet houden, als de broer dat zou overleggen. Het crematorium is geen executeur-testamentair, noch rechter. Een eventueel testament of codicil geeft de broer alleen sterke papieren om met behulp van bijvoorbeeld een advocaat de zus te overtuigen dat zij de wens van moeder moet uitvoeren. En als de zus dat niet doet, kan hij naar de rechter stappen.
Het crematorium kan slechts handelen:
a) in opdracht van de opdrachtgever of
b) op basis van een onherroepelijk vonnis, op verzoek van een in dat vonnis begunstigde partij. Het moet dan eerst blijken dat de andere partij in het vonnis berust. Wanneer de verliezende partij in hoger beroep gaat, mag het crematorium nog niets doen.
3. Het crematorium moet de opdracht van de zus uitvoeren (bijzetten, verstrooien, aan haar geven, delen, net wat de zus wil). Het crematorium kan de broer alleen maar zeggen dat zij de opdracht van de zus als opdrachtgever moet uitvoeren en wel ter uitvoering van de wet. Artikel 18 van de Wet op de lijkbezorging zegt, in het eerste lid, dat in de lijkbezorging wordt voorzien door degene die het verlof tot verbranding aanvraagt (of aan laat vragen door de uitvaartondernemer); dat is de persoon die opdracht geeft voor de crematie. Het tweede lid van artikel 18 zegt dat ook het geven van bestemming aan as geschiedt door de in het eerste lid bedoelde persoon. Kortom, de opdrachtgever beslist, volgens de wet en het crematorium mag niet in strijd met de wet handelen.
Als de broer zich er niet bij neerlegt, kan hij een advocaat inschakelen om met zijn zus tot een vergelijk te komen en het crematorium vragen om lopende die onderhandelingen niets met de asbus te doen. Maar dat is geen kwestie van maanden. Het crematorium kan de asbus hooguit een paar weken onder zich houden, tot partijen het eens zijn. En als partijen het niet eens worden, kan de broer een kort geding aanspannen tegen zijn zus. In afwachting van de uitkomst van het kort geding kan/moet het crematorium de asbus nog bewaren. Als de broer treuzelt, kan het crematorium zeggen dat zij de bus over bijvoorbeeld 10 of 14 dagen afgeeft, behalve wanneer zij bewijs krijgt dat een kort geding is aangespannen. Als het crematorium dat bewijs niet krijgt of wanneer ze geen vonnis in kort geding te zien krijgt, moet ze de asbus aan de zus geven (of in de inhoud verstrooien of de bus ter bijzetting naar elders sturen, net hoe de opdracht van de zus luidt).
mr W.G.H.M. van der Putten
10 december 2002