Executeur vraagt asbus op
27 maart 2010
Vraag nummer: 7472 (oude nummer: 15574)
Geachte heer van der Putten,
Er is een geschil die ik u graag eens zou willen voorleggen.
Zoon X is opdrachtgever van de crematie van vader. Zoon Y is executeur testamentair met beheer en wil de as ophalen. Wij geven aan dat dit alleen aan, of in opdracht van, de opdrachtgever meegegeven kan worden. Zoon Y beweert dat hij de opdracht tot cremeren aan zoon X heeft gegeven omdat hij in buitenland verbleef.
Hij stelt zich op het standpunt van Wet op de Lijkbezorging artikel 59.2.c. waarin staat: "De asbus ter beschikking wordt gesteld aan de nabestaande door of namens wie de opdracht tot de crematie is gegeven, of..."
Volgens Zoon Y geeft 'namens wie' duidelijk aan dat ook hij de as mag ophalen.
Is dit correct, voorziet de toevoeging 'namens wie de opdracht tot de crematie is gegeven' deze mogelijkheid. Hij zegt dus feitelijk dat zoon X dus namens hem die opdracht heeft gegeven.
Kan de as worden meegegeven aan zoon Y, zonder machtiging van zoon X?
Met vriendelijke groet,
XX
Manager Crematorium XX
Antwoord:
Geachte heer of mevrouw,
Sinds 1 januari 2010 bepaalt artikel 59 Wlb (in lid 2)dat de houder van het crematorium zorg draagt voor de bewaring van een asbus gedurende minimaal een maand na het bergen van de as in de bus en dat (volgens lid 2, onderdeel c) vervolgens, onder andere, de asbus ter beschikking wordt gesteld aan de nabestaande door of namens wie de opdracht tot de crematie is gegeven.
Tot eind 2009 bepaalde artikel 59, lid 2, aanhef en onderdeel c, dat de asbus ter beschikking wordt gesteld aan een nabestaande die de zorg voor de asbus op zich neemt.
Deze wijziging van artikel 59 is in de memorie van toelichting (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 696, nr. 3, p. 19) als volgt toegelicht: 'Op de plaatsen waar nu het begrip «nabestaande» wordt vervangen, is het begrip onvoldoende gespecificeerd, hetgeen in de praktijk tot lastige situaties kan leiden als verschillende nabestaanden zich melden bij de houder van het crematorium met de mededeling dat zij de zorg op zich willen nemen. Ook moet voorkomen worden dat de asbus wordt meegegeven aan de eerste nabestaande die zich meldt bij de houder van het crematorium.'
De wetgever wilde voorkomen dat een willekeurige nabestaande de asbus kon opvragen en deze bevoegdheid koppelen aan het geven van de opdracht voor de crematie. Daarmee is de bepaling meer in lijn met artikel 18, dat het geven van bestemming aan de as van een gecremeerd lijk koppelt aan het voorzien in de lijkbezorging ofwel het opdracht geven van de crematie.
Helaas is in de memorie van toelichting niet nader aangeduid waarom er niet alleen de nabestaande 'door wie' de opdracht tot de crematie is gegeven staat, maar ook de nabestaande 'namens wie' de opdracht tot de crematie is gegeven. Dat is vaak zo lastig aan nieuwe regelgeving: hoe moet het precies worden uitgelegd? Vaak zijn allerlei varianten niet uitgewerkt of toegelicht en naar ik vrees ook niet altijd goed doordacht.
Ik vermoed dat men gedacht heeft aan de situatie dat een kind de crematie van een ouder regelt namens een oudere langstlevende ouder die er zelf niet meer toe in staat was. Dat is een veel voorkomende situatie. Maar kan daar een bevoegdheid voor de 'werkelijke opdrachtgever' uit worden afgeleid? Ik meen van niet. Want je komt dan in het leerstuk van de vertegenwoordiging. Wanneer vertegenwoordigt iemand een ander en wanneer heeft die ander rechten? Dat is het geval wanneer de vertegenwoordiger uitdrukkelijk zegt namens of ten behoeve van een ander te handelen. Of wanneer de vertegenwoordigde - tevoren - duidelijk maakt dat een ander namens hem of haar de kwestie zal regelen. En wanneer de ander dat bevestigt. Dat kan blijken uit een door beiden getekend document, of het kan blijken uit het feit dat iemand de schriftelijke opdracht van een ander zelf aanlevert.
Daar is in 'uw' geval van de heren X en Y geen sprake van. X heeft niet gezegd namens Y te handelen en Y heeft niet tevoren kenbaar gemaakt dat X namens hem zal gaan handelen. Dat wordt alleen achteraf beweerd. En de ander heeft het niet bevestigd. Daarmee is geen sprake van een rechtsgeldige vertegenwoordiging van Y door X.
U hebt alleen te maken met uw opdrachtgever de heer X. Y heeft niet kunnen aantonen dat X namens hem de opdracht heeft gegeven, wat door X is bevestigd. Zonder schriftelijke machtiging van X mag u de asbus niet afstaan aan Y.
Een detail is mogelijk nog dat de taak van de executeur Y geweest kan zijn om in de uitvaart van de overledene te voorzien; dat is niet duidelijk uit uw verhaal. Dat kan invloed hebben op de onderlinge verhoudingen tussen X en Y, maar het heeft geen derdenwerking: u hebt daar niets mee te maken.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten