Asbestemming en erfrecht
11 februari 2003
Vraag nummer: 1991 (oude nummer: 2377)
Tue, 11 Feb 2003 08:28
Geachte heer van der Putten,
Vader is overleden en de oudste broer heeft de opdracht voor crematie ondertekend. Deze oudste broer krijgt van het crematorium na vier weken een antwoordformulier waarop hij de asbestemming bekend kan maken. Dat is inmiddels gebeurd en de oudste broer kiest voor plaatsing in de algemene nis (niet voor bezoek toegankelijk), hetgeen conform zijn opdracht wordt uitgevoerd. Tot dusver niets aan de hand.
Nu krijgt het crematorium een schrijven aan met daarbij een verklaring van erfrecht van de drie kinderen van de overledene.
Uit deze verklaring blijkt dat de kinderen van de overledene de wettelijke erfgenamen zijn.
In de brief maken de kinderen duidelijk dat zij vinden dat ze als wettelijke erfgenamen mogen beslissen wat er met de as zal gebeuren. Daarnaast geven de kinderen aan dat door omstandigheden de tekeningsbevoegdheid bij de familie is komen liggen en zij niet van plan zijn de wens van de kinderen m.b.t. de asbestemming te zullen honoreren. Wát de wens van de kinderen is, wordt niet aangegeven in de brief.
Vraag 1:
Is en blijft de oudste broer als opdrachtgever voor de crematie de enige gerechtigde om de asbestemming te bepalen, en heeft het erfrecht van de kinderen van de overledene geen effect op zijn beslissing?
Vraag 2:
Indien de oudste broer over een tijdje beslist om de as uit de algemene nis te laten halen en deze vervolgens te verstrooien, moet er dan nog rekening gehouden worden met de door de kinderen gezonden brief?
Alvast bedankt voor uw reactie.
Hoogachtend,
A.J.M. Paar
Antwoord:
Geachte heer,
Dank voor uw heldere vraag. Ik weet dat enerzijds crematoria vaak deze of een soortgelijke vraag krijgen, waarbij mensen met een verklaring van erfrecht komen aanstappen. En ook veel nabestaanden zitten aan de andere kant met de vraag: waar heb ik recht op?
De vragen en antwoorden zijn - meer versnipperd - ook al eerder in deze rubriek aan de orde geweest, maar ik zet het graag nog eens - ik hoop helder - op een rij.
Antwoord 1:
Ja, de (oudste broer als) opdrachtgever is de enige gerechtigde om de asbestemming te bepalen.
Daar zijn 2 redenen voor:
1) de wet legt de bevoegdheid om over de as te beslissen bij de opdrachtgever (formeel de persoon die het verlof tot cremeren bij de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand heeft (laten) regelen);
2) met die opdrachtgever heeft het crematorium een contract (door de combinatie van opdracht en algemene voorwaarden), niet met derden.
De asbestemming heeft niets met het erfrecht van doen. De erfgenamen van iemand erven diens as(bus) niet. De erfgenamen treden van rechtswege automatisch in de rechten en plichten van iemand op de seconde dat iemand overlijdt. Als iemand overlijdt, is hij niet dezelfde seconde al as. En van een stoffelijk overschot kan men geen eigenaar zijn (tenzij het gaat om mummies en andere bijzondere situaties).
Ik geef een voorbeeld om het te verduidelijken, wanneer men als erfgenaam wel of bezit of zeggenschap over as krijgt. We nemen een echtpaar. De man overlijdt eerst, wordt gecremeerd, de asbus wordt door de vrouw thuis bewaard. Vervolgens overlijdt de vrouw. De asbus van de man is dan een goed dat op het moment van overlijden van de vrouw in haar bezit is; dát bezit gaat over op de erfgenamen. Maar de vrouw is op het moment van haar overlijden nog geen as; haar asbus behoort niet tot de haar nalatenschap; de erven hebben er als erven niets over te zeggen.
Ik kan het ook anders zeggen (maar het komt op hetzelfde neer): de erfgenamen krijgen in dit voorbeeld de asbus van de man in handen, omdat zij treden in de rechten en plichten van de vrouw als opdrachtgever van de crematie van de man.
Antwoord 2:
Dit is een hele goede en belangrijke vraag. Het antwoord is "Ja, daar moet rekening mee worden gehouden", maar het belangrijkste is: hoe.
Als de kinderen/erfgenamen een brief schrijven, moeten ze een antwoord krijgen waarin staat dat niet zij, maar de opdrachtgever op grond van de wet en het contract de zeggenschap over de as heeft. Als zij menen méér rechten te hebben of wanneer zij denken dat de opdrachtgever misbruik maakt van zijn recht, dan kunnen zij zich tot de opdrachtgever wenden om gezamenlijk tot een oplossing te komen, en als dat niet lukt, kunnen zij zich tot de rechter wenden. Een crematorium mag slechts een bestemming aan de as geven óf conform de opdracht van de opdrachtgever óf op grond van een rechterlijk vonnis. En anders niet. En dit zou dus de standaard-reactie van een crematorium moeten zijn op een vraag van derden, al dan niet kinderen en/of erfgenamen, of zij de beschikking over de as krijgen.
Als u de indruk hebt dat het om een serieuze zaak gaat, wat die derden betreft, dan verlangt de zorgvuldigheid dat als u vervolgens iets met de as doet, bijvoorbeeld wanneer de opdrachtgever de asbus wil ophalen of wanneer hij de inhoud van de bus wil laten verstrooien, dat u daar die derden zo spoedig mogelijk en zo concreet mogelijk van in kennis stelt. Bijvoorbeeld een kort briefje in de trand van: :U hebt een tijd geleden geïnformeerd naar de asbus van wijlen die en die; voor de goede orde delen wij u mede dat de opdrachtgever de asbus volgende week vrijdag ophaalt (of verstrooit, of wij de asbus naar begraafplaats X verzenden)." Die derden hebben dan nog een kans in om te grijpen, door zonodig een advocaat te raadplegen en zonodig een kort geding te starten. U hoeft ze niet aan te moedigen om een advocaat in te schakelen, maar als u zakelijk en objectief meldt dat er dan en dan iets met de asbus gebeurt, kan men de eigen conclusies trekken.
Het kan zijn dat derden de beschikking over de asbus willen hebben, omdat dit beter bij hun rouwverwerking past. In uw geval, waarbij de kinderen de as van hun vader willen, is dat natuurlijk niet zo gek. De meeste mensen zouden vinden dat de kinderen moreel meer recht op de as hebben, dan een oom. Het kan ook zijn dat de vader in een testament of in een codicil heeft gezet dat er iets met die as moet gebeuren en dat niet zeker is of de oom die wens volgt. Dan is het ook legitiem dat de kinderen in actie komen. Alleen, het crematorium kan, mag en moet niet voor rechter spelen en dan maar voor de ene of de andere partij kiezen. Men moet als nabestaanden onderling een oplossing vinden, al dan niet met behulp van een advocaat, of door tussenkomst van de rechter.
Het crematorium moet zich neutraal opstellen en zorgvuldig handelen door betrokken partijen van de ontwikkelingen op de hoogte te brengen, met een redelijke termijn om derden in de gelegenheid te stellen zonodig in actie te komen. Ik denk dan aan een termijn van een week of een dag of 10, dat is genoeg. Bij langere termijnen zou het crematorium onzorgvuldig jegens de opdrachtgever handelen; die heeft immers in principe het recht aan zijn zijde, tenzij een rechter anders bepaalt.
mr W.G.H.M. van der Putten
11 februari 2003