Slechte lijkvertering; bovengrondse oplossing
26 februari 2010
Vraag nummer: 7360 (oude nummer: 15249)
Op een gedeelte van een begraafplaats zijn alle grafrechten vervallen en/of verlopen. Echter de vertering van het stoffelijk overschot is dusdanig dat bij een eventuele ruiming het stoffelijk overschot herbegraven of gecremeerd moet worden. In plaats van het bijzetten in een verzamelgraf.
Is er op basis van juridisch vlak bezwaar om deze ruimte te gebruiken voor bovengronds begraven (bijv. galerijgraven) of bovengrondse asbestemming?
Antwoord:
Geachte heer,
Als de vertering van stoffelijke overschotten slecht is, kan relatief ondiep herbegraven waardoor het stoffelijk overschot weer extra zuurstof krijgt, een uitkomst zijn. Dit was tien jaar geleden ook het advies van de Inspectie voor de milieuhygiëne in een circulaire aan begraafplaatshouders.
Je mag de stoffelijke resten nooit zonder meer cremeren; dan heb je altijd toestemming nodig van nabestaanden: Artikel 31 lid 3 Wlb: 'De overblijfselen der lijken worden (...) met overeenkomstige toepassing van het gestelde in artikel 29, derde lid, in een crematorium gecremeerd'. Artikel 29 lid 3 Wlb: 'Een opgegraven lijk mag worden gecremeerd, wanneer het verzoek daartoe gedaan wordt door de in artikel 18 bedoelde persoon'. Dat is de opdrachtgever van de begrafenis of de rechthebbende op het graf of de persoon die hem redelijkerwijs opvolgt.
Er is zeer uitdrukkelijk in de Tweede Kamer bij de behandeling van de wet gezegd dat er altijd toestemming nodig is. Met name kleine christelijke partijen hadden grote zorgen dat mensen die bewust voor begraven kozen, ongewild later toch gecremeeerd zouden kunnen worden; dat wilde men uitsluiten.
Als ondiep herbegraven lastig is (want dat kost ook weer ruimte) dan is inderdaad het plaatsen van nieuwe wandgraven op die plaats een hele goede optie. De oude grafrechten zijn vervallen; men kan de ondergrond intact laten en op die plek nieuwe bovengrondse graven uitgeven.
Ook urnenmuren zijn een optie.
Je zou misschien alleen zorg moeten hebben voor de stabiliteit van de ondergrond, maar dat lijkt me technisch op te lossen.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten