Procedure bij lijkvinding
26 maart 2003
Vraag nummer: 2121 (oude nummer: 2520)
Mon, 31 Mar 2003 14:31
Geachte heer Van der Putten,
Ten gevolge van een vrijwillige herindeling van onze gemeente heb ik - werkzaam bij de gemeente - de gravenadministratie op mijn bordje gekregen. Hier ben ik inmiddels 2 jaar mee bezig. Erg interessant overigens.
We inventariseren op dit moment de gehele begraafplaats en actualiseren alle administratieve gegevens. Er was nog geen geautomatiseerd systeem.
Ook ben ik op dit moment bezig met het opstellen van een handleiding- cq. informatiemap t.a.v. begraven.
Kunt u mij de procedure aangeven bij lijkvinding. In het verleden is dit in onze gemeente eens voorgekomen. Hier zijn echter geen bruikbare gegevens voor.
Met vriendelijke groet,
Sandra Trienekens
gemeente Horst aan de Maas
Antwoord:
Geachte mevrouw Trienekens,
Leuk dat u de gravenadministratie een interessant onderwerp vindt. Dat is het namelijk ook, al zullen de meeste mensen als u op een verjaardag zegt wat voor werk u doet, niet denken dat het dat is. Maar het is soms een heel gepuzzel hoe dingen in elkaar zitten, zowel juridisch/wettelijk, als hoe de familie- en andere relaties van mensen zijn. De contacten met het publiek zullen erg veelzijdig zijn. Er ontrollen zich soms hele familiedrama's, die zó in een soap op TV kunnen worden opgenomen. Of nee, daar uit het script worden geschrapt omdat men ze te ongeloofwaardig vindt.
Het is prima de gegevens te actualiseren en te automatiseren, dan zijn ze meestal makkelijker toegankelijk. Maar... ik waarschuw om de oude gegevens, veelal op kaart, in bakken, niet zonder meer weg te gooien. In een nieuw geautomatiseerd systeem wordt vaak alleen de laatste/huidige rechthebbende geregistreerd en het kan zinvol zijn om ook te bewaren wie de vorige rechthebbende was. Dit, voor als later mensen uit een andere tak van een familie een grafrecht willen overnemen. Soms waren er vroeger ook verschillende bedingen of voorwaarden, die op de grafkaarten stonden, of verschillen in typen graven, of verschillen in dieptes van begraven. Het kan zijn dat u álles opneemt, maar dan nog. Ik heb een paar jaar geleden al eens een zaak gehad met een Awb-bezwarenprocedure en een voorlopige voorziening, omdat gegevens niet nauwkeurig genoeg waren overgenomen in een nieuwe administratie. Ik wil de namen van betrokkenen niet noemen, maar het was zoiets als dat het graf op naam stond van De Groot, terwijl het oorspronkelijk het graf van de heer Groot was. Ook jaartallen willen nog wel eens verkeerd overgenomen worden. Sommige administraties houden geen rekening met de eeuwen, zodat iemand die als 101-jarige is overleden, als 1-jarige overledene geboekt is. Enfin, het staat een beetje los van uw vraag, maar ik wil de waarschuwing toch graag kwijt. Ook voor genealogen kan de oude kaartenbak erg interessant zijn, of voor de lokale historische vereniging.
Maar goed, u vraagt naar de procedure bij lijkvinding.
Nou, dat is simpel, die is er niet. Tenminste, het valt onder de normale procedures, moet ik dan zeggen.
Het punt is, dat er in de praktijk vaak verwarring is, wat 'lijkvinding' is. Ik zal daarom toch proberen om enige helderheid te verschaffen.
De term 'lijkvinding' zult u in geen enkele wet tegenkomen. Vroeger (tot 1991) stond er nog wel in de Wlb dat lijken die uit hoofde van de staat van ontbinding niet naar een begraafplaats konden worden overgebracht, ter plaatse waar zij gevonden waren moesten worden begraven. En als 'ter plaatse' niet in grond van de gemeente of van het Rijk was, dan moesten private eigenaren of gebruikers van de grond de begraving gedogen. Zij kregen er wel een kleine vergoeding voor. En een en ander geschiedde onder toezicht van de burgemeester. Deze bepaling stamt uit de 19e eeuw, in de tijd dat er nog geen sociale diensten waren, de vervoersmogelijkheden beperkt waren en personen van het type Swiebertje in een bosje konden doodvriezen en pas na lange tijd gevonden konden worden. Deze bepaling was in 1991 natuurlijk al lang in onbruik. En, ook al stond het woord ook toen niet in de wet: men noemde dit lijkvinding.
Tegenwoordig noemt men het lijkvinding, als de identiteit van de overledene niet vast staat en wanneer de datum en het uur van overlijden van de overledene niet met zekerheid vast te stellen is. Weer staat de term niet in de wet of een uitvoeringsregeling, maar in de kantlijn van wettenbundels waar uw collega's van Burgerzaken mee werken. Het vinden van een onbekend lijk staat in artikel 1:19f van het Burgerlijk Wetboek en is als het ware de pendant van het inschrijven in het geboorteregister van de Burgerlijke stand van een vondeling; ook een persoon met onbekende identiteit. Er moet dan een bijzondere akte in het overlijdensregister worden opgenomen. Bijzonder in de betekenis van: anders, met andere gegevens, dan normaal.
Lijkvinding heeft dus primair gevolgen voor het soort akte dat door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de afdeling Burgerzaken wordt opgemaakt.
In de praktijk spreekt de politie ook van lijkvinding, als iemand pas enige tijd na diens overlijden gevonden wordt. Maar dat hoeft voor de begraving en begraafformaliteiten op zich geen enkel gevolg te hebben.
Ik geef enkele voorbeelden.
1. Stel, mevrouw De Vries is een dame van hoge leeftijd, die nog alleen woont. De buren merken op dat ze mevrouw De Vries al een paar dagen niet hebben gezien, terwijl ze haar anders altijd naar de bakker zien schuifelen of dat ze in het zonnetje zit. Ze bellen aan, maar ze doet niet open. Ze bellen haar een paar keer op, maar ze neemt de telefoon niet aan. Dan worden ze ongerust en waarschuwen de politie. Die gaat de woning binnen en vindt mevrouw De Vries op bed, overleden. Waarschijnlijk 2 of 3 dagen geleden. Er wordt een arts bij gehaald en die stelt vast dat mevrouw De Vries vredig in haar slaap is overleden. Dan noemt de politie dit 'lijkvinding', maar nabestaanden kunnen met de van de arts gekregen verklaring van overlijden gewoon een verlof tot begraven of cremeren krijgen en kan een normale uitvaart plaats vinden. Dat de collega's van Burgerzaken wellicht geen datum of tijdstip van overlijden krijgen, betekent dat ze een ander soort akte van overlijden moeten opmaken. Maar voor de begrafenis betekent het niets.
2. Nu neem ik hetzelfde verhaal als boven, maar de buren lopen rond het huis en zien dat een ruitje is ingetikt. Ze waarschuwen de politie. Die vindt mevrouw De Vries dood in haar slaapkamer, terwijl het huis overhoop is gehaald door inbrekers. Er komt een arts. Als die vaststelt dat mevrouw de Vries is overleden van schrik, aan een hartaanval, geldt precies hetzelfde als boven. Maar als mevrouw een bloedende hoofdwond had, wordt er een gemeentelijk lijkschouwer bij gehaald, die nagaat of sprake is van een niet-natuurlijke dood. Dan zijn er verschillende mogelijkheden.
A) Mevrouw heeft eerst een hartaanval gehad en is later tegen een kastje gevallen, wat de wond verklaart. Natuurlijke dood; zie weer boven onder 1.
B) Mevrouw is gevallen, maar had een zodanige wond, dat ze aan de gevolgen daarvan is overleden: een niet-natuurlijke dood.
C) Mevrouw is neergeslagen door de inbreker, wellicht doodslag dus. Ook een niet-natuurlijke dood.
In de gevallen B en C beslist de officier van jusititie of nader onderzoek nodig is, of niet. Is het onderzoek afgerond, dan geeft de officier van justitie een verklaring van geeen bezwaar af, aan de hand waarvan door de nabestaanden een verlof tot begraven of cremeren kan worden aangevraagd.
Dat zijn allemaal procedures die normaal in de Wlb staan.
3. Nu een heel ander voorbeeld. Er wordt een man dood in de bossen gevonden. Hij heeft geen papieren bij zich. Aan de gelaatstrekken te oordelen is het iemand van niet-Nederlandse afkomst, bijvoorbeeld een illegale asielzoeker of een Oost-Europese crimineel. Het kan zijn dat hij een natuurlijke dood is gestorven, het kan zijn dat hij een niet-natuurlijke dood is gestorven. De 12 kogelgaten in zijn borst kunnen een indicatie voor het laatste zijn, bijvoorbeeld. Maar de man staat dus niet bij de Nederlandse politie geregistreerd als vermist en kan nergens in registers worden gevonden. In beide gevallen geldt hetzelfde als hierboven in de zaak De Vries is beschreven. Op een gegeven moment is er óf een verklaring van overlijden, óf een verklaring van geen bezwaar. Maar... de identiteit van de man is niet bekend en er zijn dus ook geen nabestaanden bekend. Wat dan? Dan is de situatie van de artikelen 20 en 21 van de Wlb aan de orde: de burgemeester regelt de uitvaart. En dat zal het moment zijn dat men bij u aanklopt: wat moeten we dan doen? Welnu, waar u de kosten boekt, wordt even een discussie tussen Algemene Zaken en de Sociale Dienst, maar dat komt uiteindelijk wel goed. Feitelijk is belangrijker dat men een keuze maakt tussen begraven of cremeren. Ik adviseer in zo'n geval altijd te begraven. Als later mogelijk de identiteit van de man wordt vastgesteld, en er nabestaanden blijken te zijn, kunnen die altijd nog besluiten om de man op te laten graven en eventueel te laten cremeren, maar andersom kan het niet meer. Ik herhinner me enige opwinding, vorig jaar, toen de gemeente Eindhoven een 'gevonden' Ghanees liet cremeren. Na enige tijd werden diens nabestaanden gevonden, en de moeder was er - voozichtig gezegd - ongelukkig mee, dat haar zoon was gecremeerd. Dat ging tegen haar/hun geloofsovertuiging in. Ook bij de lijkbezorging door de burgemeester is men gebonden aan het uitgangspunt van de wet, dat men de vermoedelijke wens van de overledene moet volgen. En dan biedt begraving uiteindelijk meer mogelijkheden dan crematie, omdat een begravene alsnog gecremeerd kan worden.
Een onbekende persoon kan in een algemeen graf worden begraven, maar het is verstandig om die nooit onderop te begraven. Dat is een heel belangrijk praktisch punt. Stel dat er na maanden of jaren nog nabestaanden worden gevonden, die hun dierbare elders willen laten herbegraven, dan is een opgraving minder problematisch als het de bovenste kist betreft. Begraafplaatsen in grote steden houden áltijd in een paar algemene graven de bovenste plaats vrij voor de begraving van onbekende personen, zoals slachtoffers van ernstige misdrijven, drenkelingen.
Zoals u ziet past lijkvinding dus altijd in de bestaande wettelijke regels. Het is alleen praktisch van belang om onbekende personen te begraven en niet te cremeren, en om ze boven in een graf te begraven.
Over lijkvinding zijn reeds eerder meerdere vragen gesteld.
Zie o.a. in de sub-rubriek 'Niet-natuurlijke dood' vraag 1341 Lijkvinding, altijd schouwarts? (verward met onbekende oorzaak overlijden).
Zie in de sub-rubriek 'Vaststellen dood / verklaring van overlijden' de vragen 1640 Afgifte van akte van overlijden na lijkvinding; 1420 Papieren A en B voorhanden / 'lijkvinding'/ abs weigert verlof.
Zie over lijkvinding ook vraag+antwoord 1222 en reactie 1225 in de Subrubriek 'Vragen van uitvaartondernemers'.
mr W.G.H.M. van der Putten
31 maart 2003