Zekerheid bij herbegraving (aanwezigheid familie)
9 september 2002
Vraag nummer: 1068 (oude nummer: 1403)
Fri Jan 19 22:47:15 2001
Mijn oma wil graag zekerheid hebben dat het werkelijk haar overleden echtgenoot is, die opgegraven wordt. Is het wettelijk mogelijk om hierbij aanwezig te zijn en de kist te volgen tot zijn nieuwe rustplaats?
Antwoord:
Sat Jan 20 03:28:35 2001
Geachte heer of mevrouw,
Het is niet wettelijk vastgelegd dat iemand aanwezig mag zijn bij een herbegraving.
In de meeste verordeningen en reglementen van begraafplaatsen is het zelfs uitdrukkelijk verboden dat er mensen bij aanwezig zijn die niet direct beroepsmatig bij de opgravingen betrokken zijn.
Als iemands resten worden opgegraven is normaal echt niet meer herkenbaar welke persoon het is. Dus daar heeft uw oma niets aan. Sommige begraafplaatsen hebben echter slimme dingetjes, waardoor ze dat kunnen aantonen. Soms is er door de begraafplaats een koperen plaatje met een uniek nummer op de kist aangebracht. Koper roest niet weg. Een en ander is uiteraard geadministreerd. Als het plaatje later bij de botten gevonden wordt, is aanwijsbaar dat het om die kist en inhoud gaat. Ik hoorde onlangs van een opgraving in Amsterdam ook van dat gebruik op de betreffende begraafplaats; het ging daar om een graf en dus ook een koperen plaatje van ruim 80 jaar oud.
Wel is het toegestaan om wanneer de stoffelijke resten in een nieuwe kist zijn overgebracht, bij de herbegrafenis aanwezig te zijn.
Ik vraag me echter ook af waarom uw oma zo wantrouwend is. Denkt ze dat de begraafplaats zo maar een willekeurig stoffelijk overschot opgraaft? Ze hoeft er echt niet bang voor te zijn dat men dit niet consencieus uitvoert. Begraafplaatsen weten tot een afstand van 10 cm in het horizontale en verticale vlak precies wie waar begraven ligt. Daar zijn ook wettelijke voorschriften voor.
Uw grootmoeder moet denk ik beseffen dat het soms een verschrikkelijk emotionele schok kan zijn om een half ontbonden of grotendeels ontbonden lichaam te zien (afhankelijk van de termijn van begraving).
Daarom en uit piëteitsoverwegingen weert men publiek.
mr W.G.H.M. van der Putten
20 januari 2001
