Weigering vergunning herbegraving na ruiming wegens onderlinge strijd rechthebbenden
16 augustus 2004
Vraag nummer: 3263 (oude nummer: 4557)
Geachte heer Van Putten,
Stel dat een algemeen graf wordt geruimd en de zoon van een overledene die in dat algemene graf ligt, dient bij de burgemeester een verzoek in tot herbegraving van zijn vader in het eigen graf van de ook reeds overleden moeder. Een tweede zoon echter geeft geen toestemming tot herbegraving van vader in het graf van moeder.
Is de burgemeester verplicht om de vergunning aan de eerste zoon te weigeren, nu er een tweede rechthebbende is die geen toestemming geeft? Dienen de rechthebbenden het geschil uit te vechten via de civiele rechter?
Of kan de burgemeester de vergunning verlenen (wanneer hij het verzoek rechtmatig acht) en dient de tweede zoon zich te bedienen van de mogelijkheid een bezwaarschrift in te dienen op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht?
Antwoord:
Geachte mevrouw,
Begrijp ik uit de kop van uw vraag dat het graf van moeder 2 (of misschien ook wel meer) rechthebbenden heeft? Of verwart u 'rechthebbende' met 'belanghebbende'?
Ik hoop het laatste, want als een graf op naam van meer dan 1 persoon staat kan dat een bron van veel ellende zijn. In dit geval ook.
Hoe moet de zaak worden aangepakt? De burgemeester kan verlof verlenen voor een opgraving en herbegraving. Voor wat betreft de technische kant van de zaak, is zon verlof geen probleem, gelet op de verstreken termijn van 10 jaar wettelijke grafrust. Het verplichte advies van de VROM-inspectie is ook standaard: na 10 jaar is er in principe geen enkel bezwaar tegen een op- en herbegraving.
Echter, voor een verlof tot opgraving is het een gebruikelijke in de jurisprudentie bekende voorwaarde dat bekend is dat en waar elders herbegraven wordt. De aanvrager van het verlof moet kunnen verklaren dat de stoffelijke resten in een ander graf kunnen worden bijgezet. Als er complicaties zijn rond dat bijzetten, mag het verlof voor opgraving (nog) niet afgegeven worden. Of het mag afgegeven worden onder de voorwaarde dat het verlof pas geldt op het moment dat zeker is dat de overledene herbegraven kan worden in een ander graf.
Het is de bedoeling van de aanvrager van het verlof om de resten van vader te begraven in het graf van moeder. Dat kan alleen als het graf van moeder een eigen graf is, waar nog plaats in is, en indien er toestemming is van de rechthebbende van dat graf. Als de broer van de aanvrager rechthebbende is of mede-rechthebbende en géén toestemming voor de bijzetting geeft, dan mag er niet worden bijgezet. En mag er ook geen verlof tot opgraving worden gegeven, althans niet voor bijzetting in dat beoogde graf.
Als de dwarsliggende broer van de aanvrager geen rechthebbende van het eigen graf met een uitsluitend grafrecht van moeder is, dan kan hij de bijzetting van de stoffelijke resten niet tegen houden.
Als beide broers (en wellicht nóg meer personen) samen rechthebbende van het eigen graf van moeder zijn, kan alleen in dat graf bijbegraven worden, als er toestemming is van álle rechthebbenden. Als er bij wijze van spreken 10 rechthebbenden van één graf zijn - wat bepaald niet handig en verstandig is kan 1 rechthebbende alles blokkeren. Er is dan geen sprake van besluitvorming waarbij de meeste stemmen gelden: iedereen moet akkoord zijn; iedereen heeft een vetorecht.
Als in dit geval dat de broer geen echte rechthebbende op het graf van moeder is, maar alleen belanghebbende derde, dan heeft hij geen vetorecht aangaande het begraven in het graf. Hij kan wel bezwaar als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht maken tegen het verlof van de burgemeester. De aanvrager kan dat ook, trouwens, als de burgemeester geen verlof verleent.
Als de broer een vetorecht blijft hanteren, kan de aanvrager de stoffelijke resten van vader wel in een ander graf dan dat van moeder laten herbegraven. Dan blijven in ieder geval de resten bewaard na ruiming van het algemene graf. De aanvrager kan ook een rechtszaak beginnen. Hij kan tegen iedereen een rechtszaak beginnen, maar de enige zaak die effectief kan zijn is een zaak tegen zijn broer. De rechter kan bepalen dat het onder omstandigheden wel redelijk is dat de resten van vader en moeder samen in het graf komen. Een rechtszaak tegen de burgemeester heeft geen zin: de burgemeester is niet onwillig om een verlof af te geven, maar hij mag het niet als de herbestemming van de opgegraven resten niet vast staat, zo blijkt uit jurisprudentie.
Het antwoord op uw eerste twee vragen (Is de burgemeester verplicht om de vergunning aan de eerste zoon te weigeren, nu er een tweede rechthebbende is die geen toestemming geeft? Dienen de rechthebbenden het geschil uit te vechten via de civiele rechter?) luidt dus twee maal ja.
Uw vraag Of de burgemeester de vergunning kan verlenen (wanneer hij het verzoek rechtmatig acht) en de tweede zoon zich dient te bedienen van de mogelijkheid een bezwaarschrift in te dienen op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht moet twee keer met neen worden beantwoord. De burgemeester kan nooit bepalen dat iemands resten in een graf worden begraven zonder toestemming van de of alle rechthebbende(n) van dat graf. Die bevoegdheid heeft hij niet. Alleen de rechter heeft die bevoegdheid. En als de burgemeester dat niet kan besluiten, is het ook niet aan de orde dat de tweede zoon daar een bezwaarschrift tegen kan indienen.
mr W.G.H.M. van der Putten