Termijn geldigheid vergunning tot opgraving
11 september 2013
Vraag nummer: 35601
Geachte heer Van der Putten,
Recent werd mij de vraag gesteld of een vergunning tot opgraven van een stoffelijk overschot, afgegeven in december 2003 door de toenmalige burgemeester op grond van art. 29 Wet op de Lijkbezorging, op dit moment nog geldig is.
Het betreft een stoffelijk overschot dat voor verzending en herbegraving in Australiƫ is gereed gemaakt. Mijn collega checkt bij de Inspectie inmiddels of de getroffen maatregelen na verloop van de tijd op dit moment nog afdoende zijn.
Het stoffelijk overschot is in november 2003 in een grafkelder begraven en ligt daar op dit moment nog steeds.
In de vergunning wordt geen termijn genoemd, maar ik twijfel eerlijk gezegd over de geldigheid op dit moment nu de vraag is of je van tijdelijke begraving in Nederland nog kan spreken en wellicht ook de grafrust een rol speelt.
Zou u mij willen laten weten wat uw visie in deze is en of de afgegeven vergunning naar uw idee nog geldig is op dit moment?
Alvast dank voor de medewerking.
Met vriendelijke groet,
XX
(afd. Juridische Zaken gemeente X)
Antwoord:
Geachte mevrouw,
Mij lijkt dat, omdat aan de vergunning geen termijn is gesteld, die altijd nog geldig is. U suggereert in uw vraag dat het verlof mede is gegeven omdat sprake was van een tijdelijke begraving. Maar als dat niet in voorwaarden staat, mag het nu geen rol spelen.
Overigens zie ik in het algemeen geen reden om wel een termijn aan zo'n vergunning te stellen, merk ik maar even op om geen misverstand in het leven te roepen. Vroeger kon wel eens het belang van de volksgezondheid spelen, maar met de huidige veilige wijze van werken en de afgesloten verpakking tijdens transport zie ik geen risico's.
Je kunt je afvragen of de staat van de kist na ruim 9 jaar aanleiding geeft om nu aanvullende maatregelen te treffen. Als de aanvraag van de vergunning direct na het overlijden en de begrafenis is gedaan, dan kan de kist nu in een aangetaste staat zijn.
Maar dat kan altijd bij elke opgraving zo zijn. Men weet nooit wat men tegen komt na een verblijf in een (kelder)graf en men moet altijd rekening houden met de feitelijke noodzaak van een herkisting. Ik vind dat meer een uitvoeringsprobleem dan een vergunningsprobleem.
Ik zie geen noodzaak in om iets aan de vergunning te wijzigen. De personen of instanties die betrokken zijn bij het transport zullen zeker hun eigen eisen stellen, omdat het anders niet uitvoerbaar is.
De vliegmaatschappij zal eisen stellen, die feitelijk dwingender zullen zijn dan enige vergunning.
Ik zie geen enkele rol voor de grafrust. Dat vind ik toch een abstract begrip, omdat de natuurlijke ontbinding van een stoffelijk overschot qua tijd erg afhangt van allerlei externe factoren. Om te zeggen dat dat na 10 jaar geen rol speelt, is een tamelijk willekeurige keuze. Waarom zou het geen 8 of 12 jaar moeten of mogen zijn?
In dit geval is de keuze gemaakt dat de opgraving - en dus het doorbreken van de grafrust - mogelijk was. Ik zie geen objectief argument dat die beslissing bijvoorbeeld na 1 of 5 of 20 jaar na de vergunningverlening ongedaan zou moeten worden gemaakt.
Ik denk dat een navraag bij de VROM-inspectie naar eventuele wenselijke aanvullende maatregelen geen resultaat zal opleveren. De VROM-inspectie heeft nooit enige inhoudelijke kennis op dit vlak gehad. Het enige dat men kon doen was het voorlezen van de tekst van de inspectierichtlijn uit 1999, die door externen was opgesteld. Het is niet voor niets dat de rol van de inspectie in 2010 uit de wet is gehaald. De VROM-inspectie heeft nimmer inhoudelijke meerwaarde gehad.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten
TIP
Bezoek ook eens de video-adviesrubriek: Infotheek - reportages - kijkersvragen - juridische vragen en antwoorden (klik hier).
Zie over opgraven en herbegraven of cremeren:
TIP
www.urnenwinkel.nl. De mooiste collectie urnen voor de beste prijs.