Regels voor lijkwade
14 juni 2007
Vraag nummer: 4790 (oude nummer: 9298)
In de Wet op De Lijkbezorging wordt in art. 8 gesproken over een omhulsel, waaronder ook een lijkwade verstaan zal worden, maar dat is maar zeer summier.
Ik lees dat een crematorium of begraafplaats extra regels kan hebben. Maar wat zijn dan de gewone wettelijke regels die er absoluut ook moeten zijn, geldend voor elke begraafplaats/crematorium. Het gaat me om de van overheidswege vastgestelde recentste wettelijke regels t.a.v. omhulsels in uitvoering en samenstelling ( en misschien ook wel tijdens vervoer/zichtbaarheid van de overledene enz.).
Het is mij bekend, dat begrafenisondernemers dit onderwerp mijden wellicht o.a. omdat aan een kist meer verdiend wordt.
Antwoord:
Geachte heer of mevrouw,
Wettelijk zit het zo: artikel 32 van de Wet op de lijkbezorging regelt dat o.a. omtrent de wijze van begraven bij algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld.
Deze regels zijn opgenomen in het Besluit op de lijkbezorging (Besluit van 4 december 1997, houdende voorschriften ter uitvoering van de Wet op de lijkbezorging), laatst gewijzigd Staatsblad 2002, 140.
Zie http://www.uitvaart.nl/page_302.html
Paragraaf 3 van het Besluit op de lijkbezorging gaat over de wijze van begraven. Deze paragraaf bevat twee artikelen:
Artikel 3
1. Een lijk wordt begraven in een kist.
2. Begraving mag geschieden zonder kist, mits het lijk zich bevindt in een ander omhulsel. Dit omhulsel moet op het doel van begraving zijn afgestemd.
Artikel 4
1. Een kist of ander omhulsel mag niet zijn vervaardigd met toepassing van kunststoffen of metalen.
2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van:
a. kunststoffen of metalen die worden gebruikt voor handvatten, ornamenten en verbindingselementen als spijkers, schroeven, nieten of klemmen;
b. door Onze Minister van Binnenlandse Zaken aangewezen kunststoffen of toepassingen van kunststoffen.
Artikel 4, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit op de lijkbezorging is weer uitgewerkt in het Lijkomhulselbesluit 1998. Zie http://www.uitvaart.nl/page_793.html.
In de kern komt het er op neer dat een lijkomhulsel op het doel van begraven moet zijn afgestemd: dat betekent dat het materiaal lucht moet doorlaten en biologisch afbreekbaar moet zijn. En dat is eigenlijk gewoon een kwestie van gezond verstand. Iedereen snapt dat je een stoffelijk overschot niet stevig in plastic moet wikkelen.
Er zijn geen verdere regels voor de uitvoering en samenstelling van lijkwades of andere omhulsels. De wetgever is over de hele lijn van de lijkbezorging terughoudend met regels om nabestaanden maximale vrijheid te geven, ook om de uitvaart helemaal zelf uit te voeren en hen niet met onnodige kosten op te zadelen.
Het is een misverstand te denken dat begrafenisondernemers dit onderwerp mijden omdat aan een kist meer verdiend kan worden. Een fraaie lijkwade is duurder dan een standaardkist. Maar een punt is wel dat een overledene in een lijkwade of ander omhulsel minder makkelijk vervoerd kan worden dan in een kist. En vooral ook dat een kist hygienischer kan zijn dan een lijkwade. Een lichaam verliest altijd vocht. Dat vocht kan op de bodem van een kist worden opgevangen en vastgehouden met diverse middelen; het klassieke middel is houtschaafsel. Het vasthouden van vocht beperkt onaangename geuren. Bij een goede lijkwade moet men ook aandacht besteden aan het vochtverlies van een overledene.
Dat het wettelijk mogelijk is om een ander lijkomhulsel te gebruiken dan een kist betekent ook dat begraafplaatsen en crematoria ze moeten accepteren. Maar men kan wel extra regels of voorwaarden stellen. Men kan bijvoorbeeld een (slap) stoffelijk overschot niet zomaar in een oven schuiven. Probeert u zelf maar eens een mens die zijn spieren slap houdt, vooruit te schuiven. Men heeft dan een baar of andere stevige onderligger nodig om het schoffelijk overschot te kunnen hanteren. Dat geldt ook voor het vervoer.
Inderdaad hebben uitvaartverzorgers en personeel van crematoria ook graag dat een overledene in een lijkomhulsel niet erg herkenbaar is als mens. Het is toch iets anders als men een neutrale kist in een crematieoven schuift, dan een herkenbaar stoffelijk overschot. Dat roept soms ook bij professionals gemengde gevoelens op.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten