Vervallen van grafrecht bij verwaarlozing graf(monument)
10 maart 2005
Vraag nummer: 3750 (oude nummer: 5702)
Hallo,
Op de gemeentelijke begraafplaats zijn in het verleden de graven uitgegeven voor onbepaalde tijd, zonder beperkingen ten aanzien van het vervallen van het grafrecht. Eind jaren tachtig en begin jaren negentig zijn er van meerdere graven door de gemeente de grafbedekkingen verwijderd omdat deze sterk verwaarloosd waren. Dit is gebeurt na een weinig succesvolle zoektocht naar rechthebbende/nabestaanden en na plaatsing van een oproep tot herstel in meerdere, ook landelijke, dagbladen. De grafmonumenten zijn toen vervolgens verwijderd, de grond is aangevuld en geëgaliseerd en vervolgens is er gras in gezaaid. De grafrechten zijn echter nooit vervallen verklaard. (Er is zelfs achteraf naar een enkele nabestaande te kennen gegeven dat het grafrecht gewoon behouden bleef)
Behoudens een enkeling heeft niemand zich in de afgelopen 10 15 jaar nog gemeld als rechthebbende van het grafrecht op deze graven.
Het recht op een graf kan volgens de Wlb, art 28 vervallen in geval van kennelijke verwaarlozing van het onderhoud van een graf.
De gemeente overweegt nu om deze graven, waarvan de bedekkingen al verwijderd zijn, opnieuw uit te geven
Kan de gemeente nu, 10 tot 15 jaar later alsnog het grafrecht van deze graven vervallen verklaren op grond van het gestelde in art 28? Of heeft de gemeente zich achteraf zelf in de vingers gesneden door de verwaarlozing zelf op te heffen met het verwijderen van de kapotte grafbedekkingen?
Hoe verklaar je trouwens het recht vervallen? Is dit enkel een interne constatering of moet dit per graf formeel bekendgemaakt worden?
Alvast bedankt voor het antwoord.
Antwoord:
Geachte heer,
Ik heb er even over nagedacht. Iets wat niet in de wet staat maar mijns inziens wel in een verordening behoort te staan om op grond van verwaarloosde bedekkingen de rechten vervallen te verklaren is, dat men een bedekking in goede staat moet houden én dat men een grafbedekking dient te hebben. Dat laatste staat niet altijd in beheersverordeningen ot reglementen. Het heeft vaak geen functie omdat het hebben van een grafebedekking in die plaats of dat dorp vanzelfsprekend is (in bepaalde plaatsen, vooral steden, is het dat niet).
Het is nodig om een formeel besluit te nemen om grafrechten te kunnen laten vervallen. Het kan niet stilzwijgend en belanghebbenden (lees: rechthebbenden) moeten de kans krijgen om bezwaar aan te tekenen op grond van de Algemene wet bestuursrecht, waar een gemeente aan gehouden is.
Ik meen dat als in de jaren tachtig en negentig grafbedekkingen zijn verwijderd vanwege ernstige verwaarlozing, na een weinig succesvolle zoektocht naar rechthebbenden, dat nu door het college van B&W een besluit kan worden genomen om de grafrechten te laten vervallen. Dat besluit moet openbaar worden gemaakt opdat belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om bezwaar te maken. Als niet binnen de termijn van 6 weken bezwaar is ingediend, wordt het besluit onherroepelijk.
Er staat in artikel 28 Wlb geen termijn waarbinnen het graf vervallen moet worden verklaard nadat de verwaarlozing is geconstateerd en gepoogd is om rechthebbenden er toe te bewegen om het monument te herstellen. In de jaren '80 gold de huidige bepaling in artikel 28 nog niet, maar als toen geen rechthebbende werd gevonden, de monumenten zijn verwijderd zonder protest en die situatie al zo'n 15 tot 20 jaar voortduurt, dan is het onzin om nu weer opnieuw te proberen de rechthebbenden te vinden. Men moet m.i. wel altijd zorgvuldig zijn, maar een loze procedure is gewoonweg zinloos. De zorgvuldigheid die geboden is zit nu ingebakken in de procedure conform de Algemene wet bestuursrecht: men neemt als gemeente een besluit, maakt dat openbaar en stelt iedere belanghebbende in de gelegenheid te reageren. Dat lijkt me voldoende zorgvuldig.
Ten aanzien van personen die bekend zijn als rechthebbende van graven zonder bedekking, zou ik de volgende procedure volgen. Ik zou betrokkenen een brief schrijven en er op wijzen dat het graf volgens de verordening gedekt moet zijn met een grafmonument en dat volgens de wet het grafrecht kan vervallen als het niet zo is. U deelt mede dat u het voornemen hebt om van die mogelijkheid gebruik te maken. Maar dat u betrokkene in de gelegenheid wilt stellen om alsnog aan de eisen van de verordening te voldoen. Ik zou betrokkene in de gelegenheid stellen om binnen 30 dagen te laten weten of men bereid is om een monument te plaatsen dat aan de normen van de beheersverordening voldoet. De feitelijke plaatsing kan binnen een termijn van 3 maanden nadien plaatsvinden. Binnen die 30 dagen gaat het om de principe-toezegging. Ik zou in de brief ook schrijven dat als de gemeente van betrokkene binnen die 30 dagen geen reactie krijgt, aangenomen wordt dat hij of zij niet bereid is.
Afhankelijk van de reactie of het uitblijven van een reactie op dit voornemen kan een besluit worden genomen om het grafrecht vervallen te verklaren. Het besluit dient te worden medegedeeld aan betrokkene, die moet worden geattendeerd op de mogelijkheid om binnen 6 weken bezwaar aan te tekenen. Ik vermoed dat bijna niemand bereid is om een nieuw monument te laten plaatsen. Maar dit is de juiste manier om dat te vragen en om er consequenties aan te verbinden.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten