Effect uitspraak Hoge raad over eigendom grafsteen; bepalingen in beheersverordening
25 november 2002
Vraag nummer: 1652 (oude nummer: 2017)
Wed, 6 Nov 2002 14:16
Vandaag las ik in het Utrechts Nieuwsblad dat de Hoge Raad heeft uitgesproken dat het grafmonument na plaatsing eigendom van de begraafplaatseigenaar wordt.
In onze gemeentelijke verordening hebben wij, conform het VNG-model, opgenomen dat bij verwijdering van een monument na het verstrijken van de grafrechten de rechthebbende geraadpleegd wordt (art. 22 VNG) en dat de rechthebbende onderhoudsplichtig is (art. 23 VNG). Naar mijn idee hebben we het hiermee voldoende geregeld voor de nabestaanden en onszelf. Klopt dit?
Wat heeft de uitspraak voor een invloed op de wettelijke mogelijkheid bij structurele verwaarlozing (uiteraard met in achtneming van de noodzakelijke procedures) het grafrecht aan de gemeente te laten vervallen?
Antwoord:
Geachte mevrouw,
Artikel 22 van het VNG-model is een in mijn ogen onzinnige bepaling. (Ik leg het even aan andere lezers uit: dit artikel zegt dat als de graftermijn verstreken is, het monument verwijderd kan worden. Maar... dat het voornemen om het monument te verwijderen eerst gedurende minstens een jaar op een bordje voor het graf kenbaar wordt gemaakt, tenzij burgemeester en wethouders het adres van de rechthebbende kennen en hem per brief van hun voornemen inlichten).
Ik vind artikel 22 onzinnig, want ik zie geen enkele objectieve reden om, nadat hij al eerder een aanbod om het grafrecht te verlengen heeft afgeslagen, de (voormalige!) rechthebbende nog eens te waarschuwen dat het monument verwijderd wordt. Dat lijkt mij iets waarvoor in de brief inzake de verlenging al gewaarschuwd is. Voorts is dat de 100% logische consequentie, als de grafrechten niet verlengd worden.
Ik zou artikel 22 van het VNG-model onmiddellijk schrappen, evenals artikel 25 inzake de consequenties van ruiming van de inhoud van het graf (ook daar moet weer minstens een jaar een bordje staan, zucht). Bovendien ís er dan geen rechthebbende meer. Juridisch is het niet sluitend en procedureel is het een wangedrocht om 3 keer telkens minstens een jaar lang bordjes te plaatsen alvorens men een graf werkelijk vrij heeft voor wedergebruik. Maar dat terzijde, want het heeft maar zijdelings te doen met de probleemstelling van uw vraag.
Ik vind artikel 23 van het VNG-model te mager. Ik denk dat het scherper kan. Ik mis een duidelijke omschrijving van rechten en plichten, van risico's en vooral van termijnen en consequenties. Want wat is in artikel 23 van het VNG-model 'behoorlijk onderhouden'? Ter beoordeling van wie? Er is geen termijn gesteld, er kan niet worden ingegrepen en dreigend gevaar en er zijn geen sancties gesteld.
Ik ben in de regel een voorstander van eenvoudige, 'slanke' bepalingen, maar hier niet. Juist aangaande de monumenten kun je fikse discussies met nabestaanden krijgen. Die je beter kunt voorkomen door een uitgebreidere regeling. Ik geef een voorbeeld-regeling ter vervanging van hoofdstuk 5 'Grafbedekkingen' (artikel 20 t/m 24) van het VNG-model:
Hoofdstuk x. Gedenktekens en grafbeplantingen
Artikel x1
1. Het plaatsen van monumenten, afsluitplaten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens, alsmede het aanbrengen van heesters of andere beplantingen op graven door of namens een rechthebbende geschiedt niet dan met voorafgaande toestemming van of namens het bestuur (of het college van B&W).
2. Het bestuur stelt nadere regels vast inzake o.a. de duurzaamheid en de maximale afmetingen van gedenktekens en beplanting voor de verschillende soorten graven en maakt deze openbaar.
3. Toestemming voor het aanbrengen van een grafbedekking kan worden geweigerd indien naar het oordeel van het bestuur de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is, de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is, de grafbedekking of afsluitplaat afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaatsen of indien aan eventuele andere voorschriften uit de in het vorige lid bedoelde regels niet wordt voldaan.
4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen op graven geschiedt door de rechtheb-bende.
5. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen op graven komen voor rekening van de rechthebbende.
6. Rechthebbenden zijn verplicht monumenten en grafbeplanting goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het rechtzetten, herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.
7. Op algemene graven kan slechts een grafbedekking worden aangebracht, indien het graf vol is.
8. Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen.
9. Het bestuur is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.
10. Het plaatsen van een grafkelder is niet toestaan, behoudens in bijzondere omstandigheden met toestemming van het bestuur, tegen nader vast te stellen voorwaarden en kosten.
Artikel x2
1. De in artikel x1 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.
2. De rechthebbende is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan een gedenkteken of beplanting toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het bestuur het uiterlijk aanzien van de begraafplaatsen schaadt.
3. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, tombe of grafkelder, kan het bestuur direct maatregelen treffen.
4. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het bestuur bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het bestuur tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.
Zie voorts de vraag over model-bepalingen in de sub-rubriek 'Voorschriften / verordening / reglement'
U vraagt of de uitspraak (het is eigenlijk het 'arrest'; bij een Gerechtshof en de Hoge Raad heten de vonnissen 'arresten', alleen bij de bestuursrechter 'uitspraken') invloed heeft op de wettelijke mogelijkheid bij structurele verwaarlozing het grafrecht te laten vervallen.
Nee, daarop heeft het geen enkele invloed. Artikel 28, lid 4 e.v.. Wlb blijft onverkort van kracht. Het punt is alleen dat de houder van een begraafplaats het niet zo ver moet laten komen: hij moet de rechthebbende al eerder op diens plicht tot goed onderhoud wijzen. En als er bij oudere graven geen rechthebbende is, moet die sneller gezocht worden en anders - na een zoekprocedure - het grafrecht vervallen worden verklaard, zodat er geen onnodige risico's ontstaan.
mr W.G.H.M. van der Putten
7 november 2002
aangevuld 30 november 2002
--------
Naschrift:
Er is een nieuwe wettelijke regeling voor het eigendom van grafmonumenten per 1 maart 2011. Persoonlijk vind ik deze nieuwe regeling geen verbetering, maar een verslechtering. Zie
de film: Van wie is de grafsteen?