Na ruiming individueel herbegraven; verlof nodig?
15 juni 2007
Vraag nummer: 4817 (oude nummer: 9342)
goedemorgen heer vd Putten,
graag wil ik u de volgende vraag voorleggen. Een begraafplaats is in zijn geheel geruimd en de stoffelijke resten zijn herbegraven op een andere begraafplaats in een verzamelgraf. Een aantal stoffelijke resten zijn tijdens de ruiming appart gehouden en tijdelijke bewaard in kistjes in een container en daarna enkele weken later individueel herbegraven in een nieuw graf op een andere begraafplaats of bijgezet in een graf van een andere dierbare op een andere begraafplaats. Is het voor deze stoffelijke resten verplicht om een vergunning te hebben of vallen deze stoffelijke resten onder de noemer ruimen?
Vriendelijke groeten
Antwoord:
Geachte heer,
Als na de ruiming van een begraafplaats stoffelijke resten apart worden gehouden om individueel her te worden begraven in een nieuw graf op een andere begraafplaats, dan is geen sprake van ruiming, maar van opgraving (en herbegraving).
Voor de opgraving was verlof als bedoeld in artikel 29 Wlb nodig.
Als sprake is van individueel herbegraven is het juridisch nooit ruiming, ook al valt de opgraving wel samen met de ruiming van graven.
Het blijkt soms lastig voor praktijkmensen om te zien wanneer iets nu ruiming of wanneer het opgraving is. Vooral als een gedeelte van een begraafplaats geruimd wordt. Dan kan je aan het openen van het graf zelf niet zien of het opgraven of ruimen is. Je kunt het alleen zien en bedenken als er weet wat er met de resten na het openen van het graf moet gebeuren. Als resten apart worden gehouden om apart in een nieuw graf te begraven, is het altijd een opgraving als bedoeld in artikel 29 Wlb.
Als de opgegraven resten niet individueel behandeld worden, vermengd (kunnen) worden met resten van andere mensen en geen eigen graf krijgen, is het ruiming.
Zie ook de Handleiding Opgraven en Ruimen, opgenomen in het Thematisch Handboek Lijkbezorging, uitgave SDU (www.sdu.nl; vul op de site bij Product in: lijkbezorging).
Met vriendelijke groet,
mr. W.G.H.M. van der Putten