Wie is nu rechthebbende?
23 oktober 2009
Vraag nummer: 7004 (oude nummer: 14152)
Een rechthebbende (W. )in onze gemeente heeft op 6dec1987 het uitsluitend recht tot begraven voor 30 jaar verlengd. Dus t/m 2017. In het betreffende graf liggen zijn ouders begraven.Het onderhoudsrecht werd jaarlijks bij hem in rekening gebracht. In 1999 heeft de rechthebbende de acceptgiro voor het jaarlijks onderhoud "retour afzender" gestuurd met de mededeling "rekening adresseren aan R. ,met vermelding adres/woonplaats" Laatstgenoemde is een broer van bovenvermelde rechthebbende. De broer is hierover door de gemeente gebeld, was verbaasd maar ermee akkoord gegaan dat voortaan het jaarlijkse onderhoudsrecht bij hem in rekening kon worden gebracht. Inmiddels is laatstgenoemde broer in 2000 overleden en zijn as is bijgezet in het betreffende graf bij zijn ouders. Op dat moment is de vrouw van R. als rechthebbende in onze administratie gekomen. Omdat de eerdere rechthebbende het onderhoudsrecht vanaf 1999 niet meer wilde betalen, waren we van mening dat dat wel goed zat. Onlangs heb ik de vrouw van R. gesproken en zij zei dat haar zwager(W.,de rechthebbende die het recht t/m 2017 heeft aangekocht maar vanaf 1999 niet meer het onderhoudsrecht wil betalen) toch in het graf van zijn ouders, dus ook bij de urn van haar man, wil worden begraven. Als dat aan de orde is moeten wij dat toestaan of heeft de vrouw van R. het sterkste recht ? Heeft de eerste rechthebbende door '"retour afzender" afstand van het graf gedaan ? Uw antwoord zie ik met belangstelling tegemoet.
Antwoord:
Geachte mevrouw,
Als het om grafrechten gaat, gaat het niet om het sterkste of het zwakste recht, maar gewoon maar om één recht.
Het is jammer en onjuist dat in 1999 aan de rechthebbende W niet duidelijk is gevraagd wat hij bedoelde met het terug sturen van de rekening; of hij ook afstand deed van het grafrecht dan wel dat wilde laten overschrijven, of niet. Want W kon wel zeggen dat een ander betaalt, maar hij is als rechthebbende zelf en als enige verantwoordelijk. Een rechthebbende mag wel de rekening door een ander laten betalen, maar hij blijft zelf aansprakelijk.
Toen in 2000 broer R is overleden en zijn asbus is bijgezet, is hij blijkbaar door uw gemeente als rechthebbende aangemerkt. Anders zou de schriftelijke toestemming van broer W nodig zijn geweest en zou het grafrecht ook niet op zijn echtgenote overgeschreven hebben kunnen worden.
Op dit moment staat het graf op naam van de weduwe van R. Haar zwager W kan in het graf begraven worden, maar alleen met haar toestemming.
Het is nu wat laat om te bedenken of W wellicht toch het recht zou moeten hebben behouden, want het recht staat nu op naam van de weduwe van R. En er is maar 1 recht, voor 100%. Er zijn geen zwakke of sterke deelrechten van 25% / 75% of zoiets.
Je moet feitelijk constateren dat in 1999 de gemeente de terugzend-actie van de heer W zo heeft opgevat dat de grafrechten overgeschreven hadden moeten worden op zijn brief R. En dat in die lijn verder is gehandeld door na het overlijden van R de rechten over te schrijven op naam van zijn weduwe.
Wellicht is de heer W er nu niet blij mee dat hij voor zijn begrafenis straks afhankelijk is van de goedkeuring van zijn schoonzus. Maar dan had hij in 1999 maar wat duidelijker moeten zijn. Je kunt stellen dat hij de situatie dat een ander rechthebbende is geworden feitelijk ook heeft geaccepteerd, door te accepteren dat in 2000 de asbus van zijn broer in het graf is geplaatst zonder zijn handtekening.
De gemeente kan op dit moment niets anders dan de huidige situatie beargumenteren. Ik zie geen reden om de grafrechten aan de weduwe van R te ontnemen.
Wat had moeten gebeuren in zo'n situatie als deze, is dat toen W de nota retour zond, hem (schriftelijk, niet telefonisch) gevraagd had moeten worden of hij dan ook de rechten op naam van zijn broer wilde overschrijven. Als hij daar mee instemde, was alles duidelijk. Als hij er niet mee instemde, zou u als gemeente moeten weigeren om de nota's voortaan naar de broer te sturen, want daar hebt u geen rechtsgrond voor. Als W zelf rechthebbende wilde blijven maar zijn broer R slechts wilde laten betalen, moest hij elk jaar zijn nota maar onderhands aan R geven.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten