Vervallen grafrechten van rechtswege of niet?
3 juni 2004
Vraag nummer: 3153 (oude nummer: 4369)
Ik weet dat er al de nodige antwoorden zijn op vragen van deze strekking, maar toch;
Ik heb met mijn afdeling juridische zaken een meningsverschil. Ik heb uw artikelen gelezen over het vervallen verklaren van grafrechten, en die boodschap ook overgebracht. Echter BJZ is van mening dat de grafrechten van rechtswege vervallen, omdat in onze oude verordeningen niet het woordje "kan" vervallen staat. Kunt u mij aangeven of wij het college moeten vragen de grafrechten vervallen te verklaren of dat wij het college voorstellen de vervallen graven te ruimen?
Met vriendelijke groet,
Antwoord:
Geachte heer,
Als in een verordening iets staat dat door een rechter in een andere verordening van een andere gemeente onverbindend wordt verklaard, wil dat nog niet meteen zeggen dat dit ook voor uw gemeente geldt. Als in de verordening van uw gemeente nog staat dat de rechten in een bepaalde situatie vervallen zijn, dan is en blijft dat zo. Alleen kan een belanghebbende dat dan waarschijnlijk met succes aanvechten. Als je als gemeente weet dat dat laatste zo is, kun je beter hier alvast rekening mee houden. Dat is ook wel zo eerlijk.
Wat eigenlijk zou moeten, is het aanpassen van de verordening. Maar dat wil je als gemeente niet telkens voor losse relatief kleine dingen doen, dus dat soort aspecten verzamel je tot een 'grote' revisie. In de tussentijd, tot de herziening van de verordening, zou ik als gemeente belanghebbenden berichten dat de rechten vervallen zijn en op de mogelijkheid van bezwaar wijzen.
Formeel-juridisch zijn de rechten vervallen, zoals BJZ zegt. Maar het is niet zo dat voor de ruiming alsnog een besluit van B&W nodig is. Ruiming is gewoonlijk een 'dagelijkse' beheersbezigheid op een begraafplaats. Als het om grootschalige ruimingen gaat, is het wel gebruikelijk om er een B&W-besluit van te maken. Maar als het om incidentele ruimingen gaat is dat de normale taak en bevoegdheid van de beheerder, tenzij dit niet in zijn taakomschrijving en mandaat staat.
mr W.G.H.M. van der Putten