Rechthebbende wil graf niet laten overschrijven na overlijden (en dat er niet meer begraven wordt in het graf)
5 augustus 2005
Vraag nummer: 3935 (oude nummer: 6319)
In 1971 heeft een rechthebbende middels een getekende brief verklaard dat er in de graven die hij op naam had niet meer begraven mocht worden. Tevens heeft hij verklaard dat na zijn dood de graven niet overschreven mogen worden op naam van één van de erfgenamen. Meneer is in 1984 overleden.
Wij hebben nog een verordening liggen van de oude gemeente, maar deze is 4 jaar na het schrijven van deze brief vastgesteld. Hierin is wel vermeld dat indien de rechthebbende schriftelijk bepaalt, dat het te zijnen name staande graf na zijn overlijden niet meer mag worden geopend, verliest de rechtverkrijgende het recht daarna nog andere ter aarde bestellingen in dat graf te doen plaatsvinden.
Nu wil de dochter graag de graven op naam hebben. Het zijn eeuwigdurende graven.
Kunnen wij de grafrechten toch overschrijven ondanks de verklaring?
Wat is uw advies hierover?
Antwoord:
Geachte mevrouw,
Wat de rechthebbende in 1971 schreef is nu niet rechtsgeldig; toen trouwens ook niet. Althans, het heeft geen echte rechtsgevolgen zoals de briefschrijver beoogde.
Er is maar één manier om beschikkingen na den dode te maken en dat is per testament. Het testament is niet voor niets het testament. Als men op allerhande andere manieren via brieven, video's, geluidsbandjes etc. wilsbeschikkingen zou kunnen achterlaten, zou het testament geen functie hebben. Want wat is dan het verschil?
Bij de verordening uit 1975 waar in is bepaald dat de rechthebbende kan vastleggen dat in het graf geen bijzettingen meer mogen plaatsvinden, vallen vraagtekens te zetten. Enerzijds is het denkbaar dat een rechthebbende afstand doet van rechten (het recht om te begraven). Maar dat geldt alleen hemzelf. Hij kan niet bepalen dat een opvolgende rechthebbende ook maar afstand moet doen of blijven van het recht.
Het uitsluitend grafrecht op een graf, waar we het hier over hebben, is een zakelijk recht. Dat rust op de zaak; op het graf in dit geval. Dat betekent dat het eigenlijk weinig of niets uitmaakt welke persoon toevallig rechthebbende is. De ene rechthebbende kan wel schrijven dat hij afziet van het recht om te begraven, maar de volgende rechthebbende heeft daar niets mee te maken, die kan van dat recht gewoon gebruik maken. Als het recht er ís, natuurlijk (want dat is nog maar de vraag).
Het zou anders zijn als een grafrecht geen zakelijk maar een persoonlijk recht zou zijn. In dat geval zou de persoon van de rechthebbende wél kunnen besluiten om af te zien van een deel van het recht. Voorbeelden van een persoonlijk recht is bijvoorbeeld het recht van een gedecoreerde persoon om zijn onderscheiding te dragen; hij kan besluiten om het niet te doen en niemand kan dat recht overnemen. Een ander persoonlijk recht is het krijgen van een uitkering; ziet betrokkene er van af, dan krijgt niet iemand anders het.
Maar bij grafrechten is het dus anders.
Dat (later) in een verordening staat dat een rechthebbende schriftelijk mag bepalen dat er in het graf niet meer begraven mag worden, betekent helemaal niets. Dat zijn juridisch tamelijk loze woorden. Want de rechthebbende is ook altijd zelf bevoegd om zijn schriftelijke verklaring weer in te trekken! Ook de opvolgende rechthebbende is bevoegd om zo'n verklaring van een vorige rechthebbende in te trekken. Want de rechthebbende is rechthebbende, zonder aanzien des persoons.
Hier is bewust of onbewust een poging gedaan om nog na het eigen overlijden dingen vast te leggen (het ligt té voor de hand om te zeggen: vanuit het eigen graf te regeren). Maar dat kan niet op deze manier.
Hoe kan het dan wel? Men kan een testament maken en daarin iemand benoemen die de grafrechten krijgt en moet beheren, onder de bepaling dat er niet meer in begraven wordt. Maar er is eigenlijk geen sanctie mogelijk als betrokkene zich er niet aan houdt. Zoals overigens speelt ten aanzien van alle zaken die men in een testament vastlegt: als erfgenamen het niet eerbiedigen en het uitvoeren is er geen politie die het controleert.
Een andere optie is om het graf in handen te geven van een persoon of instelling (zoals bijvoorbeeld de Stichting Grafzorg Nederland, www.grafzorg.nl) die geen persoonlijk of eigen belang heeft bij een graf, maar neutraal is en de wens van betrokken rechthebbende blijvend eerbiedigt. Een stichting is dan verstandiger dan een levend persoon, omdat een stichting langer blijft bestaan (voorlopers van de Stichting Grafzorg bestaan al sinds de 19e eeuw). Voor de kosten hoeft men het niet te laten; zo'n stichting rekent slechts enkele tientjes administratiekosten.
Nu het eigenlijke probleem. De vroegere rechthebbende wilde niet dat er in het graf nog begraven zou worden. Maar, ik tipte hiervoor al aan: ís er dan nog een recht om in het graf te begraven? Want als het een 2-persoons graf is/was en er zijn al 2 personen in begraven, dan is het graf toch vol en kan er niet meer begraven worden?
Wellicht is het zo dat de verordening een rechthebbende het recht geeft om een graf te schudden om ruimte te maken voor nieuwe kisten. Als je dat niet wilt als rechthebbende, dat daar later gebruik van wordt gemaakt, dan moet je het grafrecht in handen geven van een partij die belooft deze wens te eerbiedigen. Dat is de enige manier.
U kunt - mijns inziens zelfs moet - het graf overschrijven op naam van de dochter. Het enige dat u verder kunt doen is haar een kopie van de brief van haar vader geven. Het is verder aan haar of zij deze wens eerbiedigt. Als zij toch in het graf wil laten begraven, hebt u mijns inziens geen valide rechtsgrond om dat te weigeren.
mr W.G.H.M. van der Putten